Henk van Houten
aan
Menno ter Braak

Rotterdam, 2 mei 1931

Waarde Menno,

Gelukkig is Zus zoover hersteld, dat zij morgen, zij 't zeer zorgvuldig verpakt, kan meegaan op vacantie. Wij vertrekken morgenochtend, spookachtig vroeg en zullen 's avonds uitstappen, ergens in een Duitsch dal, waar het luw zal zijn en de kersen en de vroege peren zullen bloeien. (Ja, nu zie ik je sneerend wijzen op de armzaligheid van het romantische hemd, waarin ik voor je sta. [onleesbaar] Kleedingstuk is me dierbaar - hoezeer ook uit de mode en thuisgekomen lees ik weer 't Carnaval). Dit kattebelletje bedoelt alleen je eraan te herinneren, aan, ook na onzen terugkeer, op no 140b Schiedamscher Singel de zelfde menschen zullen wonen, die hopen, dat je den weg erheen niet bent vergeten.

Wees met Truida gegroet door

Henk v.H.

't Mei-vervolg van Hampton C. zie ik dus pas in Juni, wanneer de roman althans heelemaal in De S. gaat verschijnen. Ik vind het meestal nogal jammer voor een boek, die broksgewijze publicatie, dwing mezelf over het April-stuk nog geen oordeel te hebben. -

Origineel: ? Briefhoofd Redactie de Nieuwe Rotterdamsche Courant.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie