E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Gistoux, [1 juli 1931]
Gistoux, Woensdag.
Beste Menno,
Ik vind die Bouws-kwestie op het oogenblik wel erg idioot; als hij het goed meent, zou hij niet zoo onhandig moeten zijn. Hij schreef mij, dat Zijlstra geheel onafhankelijk van zijn (Bouws') oordeel zulke groote bezwaren tegen Van Wessem had, en aan Marsman schrijft hij letterlijk: dat hij Zijlstra gevraagd heeft, de zaak voorloopig op te houden! Verder hoor ik van Greshoff, dat Zijlstra zich tegenover hem over Van Wessem zeer gunstig uitliet (naar aanleiding van Lessen in Charleston). Wat beteekent dit alles? Ingesloten de copy van een brief dien Marsman aan Bouws zond, en dien ik après tout zéér goed vind. Zou je er met Bouws over willen spreken? de zaak is mij te onverkwikkelijk (en het is ook te warm). Ik mag Bouws verdomd graag en zie hem persoonlijk even graag dus in - of naast - de redactie, maar hier slaat hij toch naast - of achter - Zijlstra een pleefiguur, voor mijn gevoel. Je mag hem dit alles gerust zeggen.
Ik schrijf hem zelf over eenigen tijd, als deze redactierotsmaak voorbij is. Je mag hem nu overigens, of via hem aan Zijlstra, laten zeggen, dat ik het redacteurschap niet aanvaard als Van Wessem eruit gegooid wordt. G.v.d.! tusschen Zijlstra en Van Wessem kies ik ongezien Van Wessem, op dit terrein!
Neem Tinan mee naar Gistoux; pracht-vacantielectuur. - Dank voor de Nietzsche-lijst. Je broer schreef ook al; en ik zond je de proeven (een dubbel stel, je kan ze houden). Overigens geen nieuws en over allerlei spoedig mondeling. Je
E.
P.S. - Ik ben doorloopend in Gistoux. Schrijf dus maar altijd daarheen.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag