E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, [25 januari 1933]
Bellevue, Woensdagmiddag.
Beste Menno,
Hierbij de 2 pan. terug; dat over den boekhandel is best, dat over de professoren ook, maar ik wou dat je die ‘nationale’ flauwekul er nog even inbracht. Dat was toch het akeligste van alles, in het nobele betoog van den heer Van Eyck en dien anderen heer met den zoo ignobelen naam. - Je kunt dit stuk trouwens beter nog wat aanhouden, nu het wschl. toch pas in Maart erin kan, omdat de uitslag van de eereraad er dan misschien ook nog bij gaat.
Je portret is mooi. De mond wat week-poëtisch, maar de rest uitstekend. Hawk-like and pearcing!
Ik schrijf je met een verkleumde hand - ik kom zóó uit Parijs en het vriest hier afschuwelijk - let dus niet op mijn lettervorming. Hoe vriest het bij jullie wel?
De Wildes stuur ik je morgen, óók de Wilde van Harris. Alles bij elkaar 7 dln. Vind je 12 fl. ervoor te veel? Die komen dan bij de 25 die nog naar Mayer gaan - maar mijn schuld is zoo groot niet meer. Over het verschil correspondeeren we nog wel; haast is er niet bij.
Het is aardig van je dat je me in 5 of 6 jaar staatsexamen wilt laten doen; maar het geld en de tijd zijn er niet. Ook niet als Gistoux verkocht wordt, wat een moeilijke historie lijkt! Bovendien: in dezen tijd zou ik misschien net er niets meer aan hebben wanneer ik dat diploma veroverd had.
Dumay heb je nu toch compleet gekregen?
Dank voor citaat uit A. Walter.
Nu zijn we aan de panopt.-geschiedenis. Jan's brief, die overigens goedbedoeld was, maakte me kregelig: jullie gaan beiden uit van het standpunt dat jouw slechte opinie over deze polemiekjes van mij, mij kwaad maakt, dat ik daarom wensch te worden ‘gespaard’. Als ik je afkeuring over andere dingen best hebben kan, dan toch zeker over deze? Wat mij hindert, is niet je afkeuring, maar het belang dat de zaak voor jou ook heeft; je vindt niet alleen mijn manier van polemiseeren verkeerd, maar het hindert je, als zooiets dan toch in Forum komt; anders schreef je er ook niet zoo uitgebreid over. En ik heb in deze kwestie nu het gevoel dat je totaal ongelijk hebt; dat de zaak uitsluitend mij aangaat, zooals ik het gevoel zou hebben dat het jou alleen aanging, als je met Buning wou polemiseeren of met wie dan ook. Jan wil dat ik Bouws ‘op zijn plaats zet’, en zoomeer. Neen, ik heb van het heele gedoe, dat deze stukjes telkens weer opwerpen, schoon mijn bekomst; het is tenslotte waar, dat de stukjes mij ter harte gaan, maar dit heb ik er niet telkens weer voor over. Vandaar mijn brief aan je uit Brussel van: ‘je vindt het natuurlijk weer niet goed, maar laat mij mijn gang gaan’. Nu ik zie dat het belang voor jou heeft, hef ik liever de heele oorzaak van dit soort wrijvingen op. Ik schreef je toch duidelijk, dat ik hierna het gevoel had uit de rubriek Panopticum te zijn ‘gedisqualificeerd’; daarmee, en met mijn bedoeling om de zaak nu werkelijk van geen belang meer te laten zijn, gaat samen dat ik daar niet meer publiceer. - Ik schreef Bouws ook, dat die rubriek nu voor mij van de baan is; zijn optreden heeft er ook schuld aan, niet omdat ik er ‘te veel eer’ aan bewijs (Greshoff) of het boven jouw reactie laat gelden (jijzelf) - maar gewoon omdat het ook deel uitmaakt van dezelfde onaangenaamheden, die deze stukjes van mij telkens weer veroorzaken. En Maurice is volkomen de 3e man tegen mij - en met z'n 3en, en ieder met z'n aparte, persoonlijke anti's, hebben jullie voor mijn gevoel ongelijk: totaal, zoo totaal als ikzelf iemand-anders ongelijk maar kan voelen. Omdat de zaak mij alleen aangaat, omdat ik, in jullie plaats, ieder ander in mijn plaats zijn gang zou laten gaan, en zonder dat het voor mij belang had. - Je idee van de vriendschap hoeft dus niet te worden aangetast; integendeel, in groote mate is het vriendschap voor jou die mij mij terug doet trekken, inplaats van toch te eischen dat de boel geplaatst wordt, zooals Jan het wilde. [Tegenover Bouws dan, en mij beroepende op een allesbehalve overtuigd ‘pro’ van jou!] Als de zaak belang heeft voor jou, dan draai ik mijn belang, in een kwestie als deze, de nek om. Wat Bouws betreft: hij stuurde mij de panopticums terug, met niets dan een los velletje erbij, waarop stond: ‘Parijs bij nacht is al gezet - B’. Hij veronderstelt nu misschien dat hij ijzig flink is geweest? Maar ik wacht op zijn volgende briefje, of ik negeer hem meteen, en zonder verdere waarschuwing, straal.
Loop hierop niet vooruit; ik wil hopen dat hij achteraf blijkt het ‘reusachtig druk’ te hebben gehad.
Ik heb de beide stukjes nu overgelezen en vond ze - als mijzelf ook nog een opinie in dezen veroorloofd is - allebei heel goed. Misschien niet goed wat het ‘principe’ betreft, daarin zijn we het nooit eens geweest; maar heel goed in het soort. Ik was erop voorbereid ze inderdaad nogal beroerd te vinden: ik schreef ze in Brussel tusschen de grootste rotzooi door - maar ze vielen mij werkelijk mee. En wat is een opinie in een kwestie als deze? Jan vond het eene goed, en jij het andere; Bouws vond ze allebei nogal ‘kinderachtig’. Ik kan alleen maar zeggen, dat ze bij herlezing beide aan mijn doel beantwoorden, en dat ik ze dus heel goed vind; voortreffelijk; uniek zelfs (zoolang de actualiteit er niet af is). Over 3 maanden zou ik er niets meer aan vinden, maar ik schreef je, geloof ik, al hoe de drukproeven van Tegenonderzoek mij waren tegengevallen. Zoo'n ding kan toch alleen maar aan een directe bedoeling beantwoorden, en warm blijven zoolang het duurt. - Maar jouw principe om alléén maar de ‘idee’ en zoo te vervolgen, en je tegenstanders uit te zoeken, erken ik niet - tenminste niet, waar het mij betreft! Als Coster voor een deel van Holland staat, een stukje gelocaliseerd rot-Holland is, is Heeroma, vooràl dan om zijn anonymheid, een representatief rot-christen. Maar dit geeft maar een nieuwe discussie, en we worden het toch niet eens.
Het idee dat je die twee aartswinkellullen Colmjon en Verbraeck niet en passant een vlèr zou mogen geven, niet van ze spreken als van ‘twee mij onbekende boekwinkeliers’ - of dat omdat ze zooveel meer zijn (schijnt Bouws te zeggen), en omdat ze zoonet hun Hollandsch fonds hebben opgedoekt (als ik jou goed verstaan heb)! Het is werkelijk al te idioot; maar het wordt tragisch, wanneer wij er nog zulke lange brieven over moeten schrijven, en onze vriendschap erbij halen, en zoomeer. Dat tragische nu, wou ik voorgoed stop zetten.
Voilà, ik geloof nu heusch uitgebreid genoeg te zijn geweest.
Oase kreeg ik zelf; kreeg ik ook nog van Greshoff; dat is drie maal.
Ik doe bij de Wilde's een boek van Thierry Maulnier, een eerste bundel essays. M. is de man wiens ‘revendication’ in de N.R.F. mij zoo trof. Hij is ± 23 jaar. Wil je die bundel lezen en mij zeggen wat jij ervan denkt?
Tot nader. Steeds hartelijk je
E.
P.S. - Je kunt niet ‘respecteeren’ zonder uitboren; maar ik vraag niet om te worden gerespecteerd; voor niets, dus zeker niet voor mijn panopticums! Ik vraag je ‘er langs te gaan’, als het je niet bevalt; maar dat kon je blijkbaar ook niet. Gesteld dat wij ergens samen woonden (dat is Forum) en ik had een manier van keezen, die jou niet beviel, zou je die dan ook moeten ‘uitboren’? Of zou ik daarvoor in een ander huis moeten gaan?
P.S. - Ik wou graag het stuk van mijn vriend Heeroma terug hebben, bij gelegenheid.
Juffr. v.d. W's familierelatie met Lucas vind ik heelemaal niet erg - waarom er iets beters op vinden?
Uit je briefk. vanmorgen bleek mij pas dat je het panopt. over V.E. en G. niet op mijn verzoek schreef! - Wat denk je van dit mopje: na al het ‘nationale’ door henzelf erbij gehaald, v.E. en G. tot nationale helden te benoemen inpl. v. Oranje, althans voor dit seizoen? - Ja?
E.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag