Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 29 november 1933
Rotterdam, 29 Nov. '33
dit in een tusschenuur, blijkens het hoofd!
Beste Eddy
Je zult mijn ietwat boos gestelde, maar daarom niet minder vriendschappelijk bedoelde brief wel ongeveer gelijk met deze krijgen. Uit je beide volgende brieven is me alweer gebleken, dat ik me in je toon vergist had en dat de inlichtingen van Greshoff je misschien wat sterk hebben laten uitvaren. Enfin, kwaad kan zoo'n reactie niet; ik blijf overigens oprecht meenen, dat ik alleen in Forum blijf, als jij er ook in blijft, d.w.z. als medewerker. En juist in de eerste nummers (als het met de ruimte uitkomt) zou ik werk van jou willen zetten! Doe me dat pleizier en laat me niet in den steek! - Ik heb gisteren met Maurice gesproken en ik vind hem hoe langer hoe politieker en belachelijk in vele opzichten. Maar voorop heb ik gesteld (wat hij, waarsch. uit geheel andere overwegingen trouwens ook wil): onafhankelijkheid van de redacties. Je kunt er dus van op aan, dat in laatste instantie Vestdijk en ik beslissen over jouw werk, en dat de heeren Vlamen het niet eens te zien krijgen.
Je zult in Parijs ook Helman vinden. Het is een heerlijk vooruitzicht, dat ik die bijbel nog moet verslinden!
Langs Warschau loopt inderdaad de Weichsel.
Ik heb het deze week zoo waanzinnig druk, doordat ik ook nog twee lezingen in Vlaanderen moet houden, dat ik alleen in dit vrije uur even kan schrijven. Alle tijd ontbreekt me. Mijn eerste incident over de ‘vrijheid’ heb ik al achter den rug. (alles geheim!!). Ik schreef n.l. een minder vleiende critiek op het Hofstadtooneel. Gevolg: beleefde, maar duidelijk-geïnspireerde vermaning van de hoofdredactie. Ik heb toen dadelijk zwart op wit geëischt, dat ik volkomen vrij was in mijn tooneelcritiek, en tot mijn eigen verbazing, die verzekering inderdaad gisteren gekregen! Met een erg soumis briefje erbij. Ik had erbij gezegd, dat ik anders weer leeraar werd. De heer v.d. Lugt Melsert schijnt een infame intrigant te zijn. Maar ik wil geen acteur zien, behalve op de planken, en schrijf ironische verslagjes. Ja, dit ambt stelt het probleem van het compromis verduiveld scherp. Als het kan, vermijd ik voortaan onderwerpen als ‘het idealisme’, die aan de lezers van een net blad toch niet uit te leggen zijn, zonder aan het probleem van den ‘Calender’ te raken. Zoolang ik me bij Nescio en Elsschot kan bepalen, vind ik zulk werk totnogtoe heel aangenaam. De techniek van dit bedrijf is van onschatbare waarde als voorstudie voor mijn nieuwe boek; het ‘calenderschap’ door het journalisme (de gepatenteerde ‘slavenmoraal’) heen, dat is ‘het groote risico’ in optima forma!
Je mag Helman gerust houden, want ik kreeg 2 stuks; maar zend hem anders na lezing aan Pannekoek, die bibliomaan is, ook inzake Hel- en andere lieden.
Je moet maar vergeten, dat ik werkelijk leef, tot ik weer één baantje heb. Ik zal zelf trouwens niet goed boven water komen voordien.
Zaterdag ben ik in Brussel, bij de Greshoven. in haast, met veel hartelijke groeten voor jullie beiden en de hand van je
Menno
Mussert is heel machtig hier, maar hij lijkt mij nog aanmerkelijk geborneerder dan Mussolini, en veel ‘netter’ dan Hitler.
Dumay wordt nu weer, in De Telegraaf en door onze mindere rijmen, als cerebraal en levenloos opzijgeschoven. Al lang goed. Jouw poëet Werumeus Buning stelt als menschenkenner den Doolaard verre boven mij. Het is dezelfde man, die Maria Lécina en Jan van Oordt meent te kennen.
Over Ortéga accoord! Maar hij is zeker vulgairder door de vertaling, dat heeft Brouwer mijzelf toegegeven. Overigens, waren er maar zulke vulgaire geesten in Holland!
Theun heeft in de krant gezet, dat hij gebroken heeft met het Crit. Bulletin!
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag