E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [19 januari 1934]

Parijs, 19 Januari.

Beste Menno,

Hierbij de nieuwe slotpagina terug. Maar ik sta er een beetje van te kijken, zooals je mijn bedoelingen hebt geïnterpreteerd - niet om jou of mij, maar als bewijs van hoe men iets lezen kan, als men bepaalde dingen weet en ze dus veronderstelt. Ik heb nl. een werkelijke bewondering voor het gedicht Amsterdamsche Bohème, zooals jij weet en zooals Vic weet; dat is dus geen ironie. En waar vind je in den zin die volgt ook maar iets van Truida? De ‘angstzweeten’ waren misschien onaangenaam voor Vic, maar sloegen op zijn heele kringneukbestaan, verder niet. - Ik stuur je dus het oude slot ook terug, opdat je het nog even herleze; vind je daarna het nieuwe beter, ook al omdat Vic gespaard moet worden en niet tegen dit heele kleine stootje kan, gooi het dan in de prullemand.

Ik vind je krantenbestaan steeds griezeliger worden, maar de ‘figuur’ van den heer de Lang is vanuit zekere hoek bekeken wschl. wel amusant. Heb je deze krantenondervinding noodig na de Politikus, zooals je Gerda noodig had na het Carnaval der Minnaars? [Dit is een spitsvondige veronderstelling van je vriendin Bep.] Ik vraag me af waar de grenzen zullen zijn, en wanneer je ‘gewend’ zult zijn of het opeens verdomt. Het wonen in Den Haag speelt natuurlijk ook een rol. Heb je den patser Van der Lugt nog ontmoet en wat leverde de bespreking op? Die Reinhardt heeft volgens photo's een smoelement waar ik heel slecht tegen zou kunnen, maar het individu ‘Cor’ ook.

Ik zond je gisteren nog een panopticum-stukje, naar het verkeerde nummer nog. - De Vlamingen in Forum vielen mij zeer mee; vooral het werkelijk boeiende stuk van Walschap. Harry daarentegen is een lor, van het Putman-Reuling-soort.

Van Ducroo mag 4 à 5 vel in Gr.Ned. komen; dus er zal meer dan genoeg overschieten. Coenen is, geloof ik, doodgewoon aan het kindsch worden; bij oude skeptici merk je dat niet direct.

Wàt heb je Jessner gevraagd? (toen hij zoo rood werd).

Coster over Malraux zal wel best zijn geweest; kan je mij het stuk niet zenden? ‘Bloedsoep met rooversballen’ is ongeméén geestig; maar wij wisten, wij wisten voorwaar! dat Coster geabonneerd is op ‘kwijlsoep met heelemaal niets van ballen’.

Als ik in Holland terugkom, wil ik ook graag menschen interviewen. Misschien mag ik dat doen voor Het Vaderland? als jij door de Lang ‘gelanceerd’ genoeg bent.*

Vraag Hein me die 2 besprekingen te zenden; hij vindt ze vast en heeft er best tijd voor. Je ‘leader’ over Gijsbrecht interesseert me ook heel erg...

De verzen van Anthonie zijn prachtig, ook als volkenkundig document. ‘Oranje, Tell...’ het is duidelijk dat deze jongen van wien ‘heldere taal’ geëischt wordt, en die zoo zorg moet dragen ‘dat zijn leven het leven groet’ (iedere morgen bij het opstaan al, vermoedelijk) het voortbrengsel is van een Rotterdammer en een... Duitsch-Zwitsersche (zou Jany na eenige aarzeling zeggen).

Het vaderland leek me weer krachtig kotzenswürdig. Het beste toch, houd je taai!

Veel hartelijks, ook onder de vrouwen, - je

E.

* Misschien ga ik hier Kerensky interviewen en Georges Carpentier (die weer in den ring gaat)!

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie