Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 20 januari 1934

den Haag, 20 Jan. '34

Beste Eddy

Ondanks het verkeerde nummer en zelfs de oude R'damsche straat kwam alles terecht. [Het ‘nog een servies verhaaltje’ of in Febr. of in Maart, hangt van ‘ruimte’ af.] Het honorarium is door mij opgegeven à f. 2.50 per pagina (dat is het nieuwe tarief) en waarschijnlijk moet ik ze dus onwetend beduveld hebben. Ant kan het nakijken en zal voor eerherstel zorgen. Tenzij het met correctie samenhangt, wat ik niet vermoed. Stendhal is voor Febr. bestemd; je zult zeker spoedig proef krijgen. - De Vlamingen hebben sedert het verschijnen van het nummer 58 abonné's gewonnen! Bedenk dus, dat voortaan 58 pallieters op u neerzien, méér dan vorige jaren.

Gelukgewenscht met verkoop Gistoux! Ondanks de appel en het ei lijkt het me toch een rustig idee, dat je het tenminste kwijt bent. Wordt het een klooster of een pension?

Ik ben je vriendschappelijk dankbaar voor het nieuwe slot, dat ik, met je goedvinden, boven het andere prefereer. Je begrijpt toch ook wel, dat gemelde Vic bliksems goed zal snappen om welk geval zich dit stuk eigenlijk draait! Maar nu heeft hij er toch geen vat op, terwijl een betrekking op zijn persoon, ook al is die niet direct hatelijk voor het geval, hem als een soort rancunedaad zou kunnen voorkomen, via mijn mededeelingen door jou bedreven, kort en goed: ik ben hier misschien wat overgevoelig, maar het kan, dunkt mij, hier geen kwaad. Het stuk blijft er precies even goed door.

Inmiddels heeft Ant het bedrag gecontroleerd. Ik heb 8½ pag. gerekend, in de meening, dat zulks moest voor ‘de firma’! Dan heb je dus nog een kwartje te veel. Maar mocht je een heele pagina berekend moeten krijgen, dan zal ik je het geld na laten zenden. (Alweer: wij zijn te netjes, in den tijd n.b. van een Stawisky!) -

Bep's suppositie over de evenredigheid Politicus: Carn. d. Minn. = de Lang: Gerda, is waarschijnlijk heel juist! Ik bestudeer dezen ‘leider’ van een ‘bloeiend dagblad’ met groote intensiteit, voor mijn heeren- en slavenmoraal. Het is soms enerverend, dit vak, maar ik betreur het toch niet, de leerarij te hebben verlaten. Dit milieu heeft duizend nieuwe aspecten, ik krijg alle ‘grootheden’ in de buurt en dat materiaal is prachtig. Tenslotte was Dumay uitgepraat, wat zijn omgeving betreft. En dan: ik heb de muurvaste overtuiging (zooals ik je al eens schreef), dat het praatje van de aan-de-journalistiek-verdorvenen een excuus is van vage talenten, en dat juist zulk een baantje in de volkomen idiote wereld van den ‘geest’ moet bewijzen, of ik nog het recht heb een boek te schrijven, dat daar boven uitgaat. Zoo neen, dan zal ik er ook den tijd niet voor vinden, anders perse wel. Al moest het tijdens het koffiedrinken en eten. - ‘Cor’ heb ik nog niet gezien, gelukkig. Jessner suffit.

Het essay van ‘Simon’ over Joyce zal je werkelijk boeien. Het is eigenlijk over alles anders dan Joyce, het geeft een prachtige analyse van de woorden-cultuur van de eeuw. Ook een vergelijking met de ‘schokkende woorden’ bij Lawrence, die uitmuntend is.

Nog even over de ‘zaken’. Ik plaatste jullie stuk over Jooss met de vereischte ‘koppigheid’ (nog één te kort) en daarnaast een schattig stukje van mij over Goldoni. Zooiets schrijf ik nu 's morgens tusschen 10 en 10¾ uur. Soms lukt het, soms niet; maar mijn hersens slapen door, mijn pen beweegt gelijkmatig, en het wordt dadelijk gedrukt en weggesmeten (behalve 1 ex. voor het plakboek). Nietzsche in de eenzaamheid van Sils Maria moet ook zoo te vinden zijn, hoe dan ook. Indien niet, dan was voor mij de heele Nietzsche-solitude een idylle, een gemak, dat hij zich nog kon permitteeren. Maar het blijft riskant, dit experiment. De verslagen zijn naar je opgezonden. De ‘leader’ over Gijsbreght is zuiver overzichtelijk, litt. historisch, niets aan.

Ik heb Jessner gevraagd, toen hij beweerde, dat iedere regisseur een nieuwe ‘Grundgedanke’ uit een stuk moest halen, wat hij dacht van de ‘Grundgedanke’, die de schrijver er eigenlijk in had willen leggen, en of die schrijver hem überhaupt iets kon schelen. Hij werd toen zeer giftig en zei zooiets van ‘Demut’, die hij tegenover schrijvers betrachtte. Maar volgens mijn collega's ‘van de pers’ was hij ‘afgegaan’. Zij schrokken trouwens bepaald, toen ik zoomaar het woord nam tegenover zoo'n groote man!

Laat vooral niet na, als je iemand op kunstgebied kunt interviewen, om hem te interviewen (d.w.z. iemand van naam, zoo mogelijk ook bij de Lang bekend). Het interview is n.l. momenteel bij ‘ons’ het nieuwste.

Van Stawisky gesproken: in Duitschland kan men tegenwoordig onverschillig wie voor 5000 Mark uit het concentratiekamp koopen. En dat geeft af op zoo'n prachtige democratische reactie als die op den zwendel in Frankrijk!

Heel veel hartelijks, ook van Ant en voor Bep en de hand van je

Menno

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie