Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 13 april 1934
den Haag, 13 April '34
Beste Eddy
Wij zijn van plan, indien mogelijk, met Pinksteren enkele dagen in Parijs te komen. Schikt dat? want we doen het alleen, als jullie er ook zijn.
Je brief en kaart over Last ontvangen. Ik ben tot alles bereid, onder dit voorbehoud: dat ik eerst een grondig gesprek onder 4 oogen heb met dezen communist, die zich niet ontziet, waarschijnlijk met de ‘eerlijkste’ bedoelingen, mijn discussie met hem over Trotski op de leugenachtigste manier in zijn Links Front af te schilderen. En dan verbazen zich zulke dwazen nog over de leugenachtigheid van een Colijn! Het fraaiste van de zaak is, dat de heer Jef Last van de ‘huichelarij’ en ‘lafheid’, die hij mij e.a. in het gezicht slingert, op den bewusten avond met geen woord gerept heeft! Toen was hij zeer hoffelijk, en zelfs liefelijk - dat staat mij het meest tegen in zulk een agitpropper. Hoe meenen deze rhetorische baby's toch de wereld te verbeteren? Door brullend te lurken aan de fopspeen, die Stalin hun toesteekt, en even brullend te kwijlen op het ‘individualisme’ in Trotski. Het heele nummer van dit befaamde Front is één goedbedoelde plee van naïeveteiten. Het ergerlijke is, dat de goede bedoeling geen moment twijfelachtig is. - Na voornoemd 4-oogig gesprek met de leugens van den heer zelf bij de hand, ben ik bereid alle mogelijkheden met hem te bespreken. Wat hij over Colijn zegt, is hoogstens half juist. Colijn heeft met andere factoren te rekenen dan Dolfuss en zijn fascisme is op totaal andere wijze gevaarlijk, lijkt mij. In ieder geval zullen baby's als Last de stappen van den grooten man geen moment beïnvloeden. En dat noemt zich revolutionnair! Het is een tot brullen overgegane vorm van rancune, een burgerlijke sentimentaliteit zonder weerga, die deze lieden als proletarische stijl presenteeren. Kleine partijschreeuwers zijn het, meer niet, die even gauw hun mond zullen houden als Torgler. En de hautaine houding van die knapen! Het is eigenlijk erg belachelijk, maar van iemand als Last, die unbedingt iets aardigs heeft, is het jammer. Waarom leest die man niet eens Nietzsche i.p.v. Bertus Meyer?
Ik ben blij over je adhaesie over stuk Sammlung (De briefkaart waarop, is die werkelijk echt?). Maar werkelijk, jouw stuk is ook bijzonder aardig. Adoration mutuelle. Vooruit maar, volgende maal bebijten wij elkaar wel weer.
Ziehier wat ik zelf van het spelen weet. De rest vraag ik dezer dagen wel na.
Men zegt balletje van de roulette. Case heet hier vakje. Pair en impair zijn hier de gewone termen, niet dus de hollandsche woorden! bande zal ik vragen, ook nummers of cijfers. Men zegt: zetten op rood (dat is een veelgebruikte term!). Spelen op rood of rood weet ik niet, wordt nagevraagd. Rateau is het harkje (niet de hark!)
In haast dit, hart. gr. je
Menno
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag