E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [23 januari 1935]

Parijs, Woensdag.

Beste Menno,

Dat stukje van Plasschaert is niets anders dan het uitvoerig gedaas van iemand die 10 pop verdienen wil en niets meer te zeggen heeft. Je tooneelstuk ging gisteren weg. Sinds 3 dagen heb ik griep - verergerend - zoodat ik gisteren de kamer heb moeten houden, en vandaag daarmee zal voortgaan (denkelijk). Mijn reis naar Br. wordt nu dus onzeker. Misschien ga ik Vrijdag, of Zaterdag. Ik houd je op de hoogte. Misschien ga ik ook nog naar Den Haag. Ik ben alleen bang voor koude logeerkamers en denk dat jij er zooeen hebt! Verder zal ik toch niet lang genoeg kunnen blijven, met het oog op het werk.

Waarom zou je De Pantserkrant niet (onder pseudonym??) in Forum publiceeren? In 3 maanden, elke maand 1 bedrijf. Misschien komen de Corrydallies dan inderdaad zelf op je af. Maar het moèt worden gespeeld!

Het verhaal van Bartling lijkt me inderdaad prachtig, maar pas op dat je er niet een tweede Dumay uit slaat. Ik begrijp overigens niet, en Bep ook niet, wat voor een meisje dat geweest kan zijn, dat hij van rechtswege niet zoenen mag. Was het een klein meisje? en heeft hij dat gezoend op ongeoorloofde wijze? Alsof het een groot was?!! [‘Getongzoend’, vraagt Bep, à la Ina Damman.]

Het Tweede Gezicht is als titel heel best.

Bep komt niet in Brussel, maar schrijft hier wat achter, over je stuk.

Hart. gr. van je

E.

P.S. Müller-Lehning was erg geschikt, ja. Maar ik zie hier zoo vaak menschen dat ik er alleen nog maar in mijn vele romans over schrijf.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie