E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, 8 maart 1935
Parijs, 8 Maart '35.
Beste Menno,
Wat een Ter Braak-nr. is dat laatste Forum! Vic, ik, H. [Herreman?], Wijdenes, alles is vol van Ter Braak. - Intusschen, zou je me nog een ex. willen laten sturen, want dit kwam hevig verfomfaaid aan, en bovendien, ik heb nog ‘recht’ op een bewijsnr., hebbende hieraan meegewerkt. - Dit niet vergeten; zeg het voort aan Ant!
Maar nu iets anders, en op gevaar af van je weer te kwellen in je positie van redacteur. Ik merk met eenige angst - en wil niet erop vooruitloopen - dat Marnix Gijsen nog in de redactie zit, en dat Varangot's verhaal niet geplaatst is. Ik hoop van harte dat het conflict met de Vlaamsche redactie niet reden is geweest tot ketsen van Varangot's, door de hollandsche redactie reeds aangenomen stuk. Want in dat geval gaat de laatste conditie waardoor het samensmelten met de Vlamingen aanvaardbaar was - volstrekte onafhankelijkheid van de gescheiden redacties - de lucht in, en hoezeer het mij voor jou ook spijten mag, ik schaar me dan, ongezocht, en ‘volstrekt onafhankelijk’, tòch achter den afvalligen Slauerhoff en trek mij als medewerker terug. Een katholiek-vlaamsche inmenging in wat ik toch nog als ‘onze’ kant beschouw, pruim ik niet. Dan liever heel Forum naar het moeras. Maar in dat geval reken ik toch ook op meer ‘karakter’ van jou, en zou ik je eerder willen voorstellen om de heele verdere jaargang één bataille te leveren tegen de Gijsens, inplaats van coûte que coûte voort te leven op erger dan een compromis. (‘On vit; on vit infâme’, zei Chénier.)
Ik schrijf dit nu zoo maar op, en betreur het werkelijk dat het vlak na Slau's onbeholpen inmenging gebeurt. Maar ik hoop dan ook dat het volkomen ‘gratis’ zal blijken te zijn, en dat gewoon een kwestie van plaatsruimte - of nog ‘hangende’ redactieconferenties - het stuk van Varangot hebben doen uitstellen. Stel me vooral omgaand gerust! (Misschien is het wel de schuld van Wijdenes!)
Dat stukje van Vic over jou - welke freudiaansche verklaring bestaat ervoor dat hij, als hij een por van Slau krijgt om te schrijven, dat dan meteen tègen jou doet? dit mysterie zou ik graag opgelost hebben... - was zeer matig; dat van mij ook, volgens jullie; wat is dat allemaal vervelend! Maar ik zou bepaald lust krijgen om te reageeren op de confidentieele toon van ‘je XXX’ in de N.R.C., die zooveel ongevraagde dingen afleutert in dat blad, tegen zijn ‘beste Jacques’! Deze heele kwestie van confidentie als kunstmiddel zou ik trouwens willen behandelen; ik ben alleen bang weer in te veel ‘voorbeelden’ (confidentieele van mij) te zullen vervallen, wat als een nieuwe por zou kunnen werken op Vic.
Ziedaar. Neem me dezen brief niet kwalijk en denk niet dat ik meteen overtuigd ben van... enz. Maar ik schrijf je eerlijk mijn reactie op die ‘mogelijkheid’. Dàt zou ik verdommen, that's all. Schrijf gauw, of liever, kom eens gauw in Parijs; liever nu dan in April.
Hartelijke groeten van je
E.
P.S. - Stel je voor dat Arthur Hille, met ‘Jan Kut’, ‘friemelen’, ‘klooterige dienaar’, ‘hij lùlt’, ‘schijterigheid’, alles in volle letters, in Groot Nederland compareert, voorafgegaan door Hélène Swarth en op den voet gevolgd door Top Naeff, Waldie van Eck en Eva Raedt-de Canter. Zeg dàt eens aan Marnix de Kuische, en zeg er dan bij dat hij ‘m'n kloe-oeten kan kussen’, ja?
P.P.S. - Eva Raedt-de Canter heeft in Gr. Ned. op een erg superieur toontje ook Celibaat van Walschap gekraakt. Het mensch heeft het over ‘dat het boek verloopt in nietszeggend gepraat’ of zooiets. Het wordt me toch altijd weer even te machtig, als ik zooiets lees, en ik heb lust om een panopt. te wijden pro Walschap. Vind je dat goed? Maar het wordt zoo'n rijk programma, met al die invallen, en het slot zal zijn dat alles in Den Gulden Winckel belandt, waar Kramers in arren moede roept om zijn oude medewerkers.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag