E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [28 september 1935]
Parijs, Zaterdag.
Beste Menno,
Gisteren eindelijk thuis gekomen, na in Brussel alles met haast te hebben afgedaan. Ik denk met plezier aan het logeeren bij je terug, en zelfs aan de groote discussies, die zich tusschen ons schijnen te moeten bestendigen, over de geest en de hiërarchie, al heeft deze strijd toch een sterke bijsmaak van een dispuutavond voor Propria Cures, - zooals ik mij die voorstel ook zonder er geweest te zijn. Inzet: hoe is men positivist en relativist tegelijk? Eigenlijk zijn we nog precies even ver als toen ik het ms. van den Politicus las (in Bellevue dus) en je naar het naschriftje van Vriend of Vijand verwees. Neem Ant maar als rechter; ze zal moeten getuigen dat het zoo is!
Ik vond het zijn bij jullie ook prettig, omdat het de eerste maal is dat ik een soort zekerheid gekregen heb over mijn verhouding tot Ant. Niet dat ik ooit aan haar ‘getwijfeld’ heb, voor zoover het de qualiteiten betreft die voor de ‘onzen’ gelden - de ‘onzen’, die natuurlijk niets hooger staan dan de ‘anderen’ (bv. Varangot), die alleen maar ‘anders’ zijn, God zij 10 × gedankt! (‘God’ is hier een pseudonym voor wat je maar wilt, een symbool, een teeken, een woord, een raccourci.) Maar Ant vergt ‘langere kennis’!
Ik las vandaag het laatste nr. van Forum. Die Vlamingen hangen me werkelijk de keel uit, en het stuk van Romein vond ik flink vervelend. Het mag een goed stuk zijn, in dit geval ben ik het met Vic en Vestdijk eens dat het niets voor Forum was. Het is anti-Forum in stijl en opzet, en 3 × te lang voor wat het beteekent (in ieder verband beschouwd).
Bep en ik overleggen het wonen in Holland. Maar we schieten niet op: de overtuiging ontbreekt over de heele lijn. Toch zal het er misschien wel van komen; maar dat hoor je dan nog wel.
Hartelijk je
E.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag