Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 2 oktober 1935
Den Haag, 2 Oct. '35
Beste Eddy
In haast even een paar regels. Ik ben door zooveel drukten overvallen, dat ik blij ben je verleden week hier te hebben gehad en niet nu; want ik ben den heelen dag ‘onderweg’ en kom tot niets particuliers. Zeer tot mijn spijt, want er ligt b.v. een brief van Klaas Klarenberg, die ik wil beantwoorden; mocht je hem zien, zeg hem dan, dat ik schrijven zal, zoodra ik tijd heb. Ik wil hem niet afschepen met een gelegenheidskattebelletje, dus wacht ik even, tot er wat lucht komt.
Hoe prettig je bezoek ook was, het had het bezwaar, dat je te veel zaken moest doen. Ant is zeer ingenomen met je briefje; zij denkt er, wat de vriendschap betreft, precies zoo over als jij, maar wil alleen niet boven op ‘de ladder’ staan; instinctief staat zij in dit opzicht aan mijn kant. Ik ben overigens overtuigd van de mogelijkheid dit verschil op te lossen; maar het zal eerst moeten blijken, waar het verschil precies zit. Daar ben ik voor mij nog niet achter, aangezien ik jouw houding onderschrijf, voorzoover die onze instinctieve reacties motiveert. Maar misschien is het een masochistische trek in mijn wezen tegenover jouw ‘sadisme’, dat ik deze superioriteitsverklaring voel als een kwelling, of liever: als iets, waarmee ik me moet kwellen, op straffe van mezelf waardeloos te voelen. De zaak is voor mij niet beslecht met ‘het instinct der intellectueelen’; dat stuk was een lyrisch intermezzo, en zoo voelde ik het ook, toen ik het schreef. De menschelijke waardigheid zal in het brandpunt staan van mijn volgenden dialoog, denk ik.
Ik heb met groote moeite nog een behoorlijk Forum-nummer in elkaar gezet. Er kwam opeens een m.i. volkomen overbodige mededeeling van Zijlstra, dat ik me aan een omvang van 96 pag. moet houden en bovendien in twee maanden 37 pag. Else Böhler wegwerken! (van die 96 pag. per maand zijn er 44 voor de Vlamen, dus...) Blijkbaar een pesterijtje om mij even te laten merken, dat hij de commercieele leiding heeft en niet ik. (contrabeweging tegen mijn scherp optreden inzake Virginia). Ik heb nu gewoon geen 35 pag. Else Böhler genomen, maar 24. Zoo kon er van je Blocnote nog 14 pag. in. De rest dan de volgende maal. Het is heksen, en vooral omdat ik niets van de Vlamingen hoor.
Wat Romein betreft: ik ben het wel met je eens, maar ik ben ook van meening, dat dit stuk verre de voorkeur verdient boven de massa halfheidjes op litterair gebied, die we anders hadden moeten aannemen. Nu is er opeens weer te veel copie, maar een tijd lang kwam er niets behoorlijks.
Er is in tijden geen Parijsche brief voor Het Vad. geweest! Hein maakt zich ernstig ongerust, dat er heelemaal niets meer komt. Wij kunnen nu wel een flinke quantiteit gebruiken. Laat het op een of andere manier produceeren! Dit terzijde, en zuiver voor de krant.
Graag spoedig nieuws over jullie beslissing om al dan niet te verhuizen.
Hart. gr. 2 × 2
je
Menno
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag