E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Tjitjoeroeg, 7 augustus 1937

Tjitjoeroeg, 7 Augustus.

Beste Menno,

Gister kwam - tegelijk met weer een lang antwoord v. Jan - de door het Züricher vliegtuig overgebrachte contra-schijtverklaring. Welaan, dat is tenminste een resultaat: om niet in herhalingen te vervallen à la Cato (‘en overigens ben ik van meening dat ik nog steeds hartelijk schijt aan je heb’) zullen we nu dus stilzwijgend vaststellen dat we tot nadere inventarisatie over-en-weer doorloopend elkaar houden voor onbegrijpende kloenen van misselijk gedrag, voor wie alleen het bovengenoemde gevoel gekoesterd kan worden. - Maar nu, afgescheiden hiervan en je filosofische geest in aanmerking genomen, kom ik je vragen mij uit te leggen waarom ik een would-be-onmaatschappelijk iemand ben. Je bloote verklaring volstaat hier niet; ‘geeft geen bevrediging’, zou Slauerhoff gezegd hebben. Je hebt me nu net zelf nog verklaard dat ik non-conformistisch was, zij 't op z'n indisch. Je hebt me words to that effect voorgehouden, zoolang je me kent. En nu opeens is het would-be geworden; niet als straatjongensrepliek natuurlijk, want zooiets is onvereenigbaar met het scherpe (zij 't paradoxale) vernuft van Dr. Menno ter Braak, maar... Ja, dat wou ik hooren.

Is het omdat ik slecht verdragen kan dat je je bij voorbaat vereenzelvigt met heeren Schilt, die in werkelijkheid heel wat geschikter blijken dan jij ze voorstelt? Omdat ik protesteer tegen het wereldwijzige foefje waarmee jij opeens al deze lieden ‘begrijpt’ en van mij niets meer begrijpt dan mijn ‘incorrectie’ tegenover die heeren?

Ben ik would-be-onmaatschappelijk omdat ik het effectief verdom om als verdomde Louis mee te mogen doen aan de kolommenvullerij van Het Vaderland? Zoo was ik altijd; dat je me nu pas als zoodanig door hebt, valt me dan toch tegen van je. Ook dat je blijkbaar verkeerd op mijn reacties speculeerde, toen je 't macchiavellisme beoefende van mij die Schilt-historie zoó voor te zetten.

Het is niet waar dat ik vriendschap alleen zie om 100% mijn maatstaven aan mijn vrienden op te dringen. Ik legde je dit al uit, voor zoover 't Jan betreft: ik word alleen maar beroerd als ik in bepaalde omstandigheden uit een vriendenhoek een trap krijg in m'n achterste. Verder laat ik ze toch alle vrijheid: ik heb je nooit ingefluisterd dat je om mijn maatstaven weg zou moeten van Het Vad. bijv. (waar ik zelf misschien toch al lang mijn ontslag zou hebben genomen); ik behoud me alleen het recht voor om voor mijzelf te handelen naar mijn maatstaven, zonder daarom op would-be-maatschappelijke manier door mijn vrienden te worden uitgemoerd voor ‘pretentieus’ en ‘incorrect’. Ik vind die terminologie onvriendschappelijk gevoeld en gedacht, gegeven de ‘tegenpartij’, maar extra zoo, waar mijn reactie 50% werd uitgelokt door een relaas van den maatschappelijken vriend in kwestie dat men hèm zoo pestte. Waar blijft je psychologie?

Would-be-maatschappelijk is tenslotte nog een compliment. Would-be-onmaatschappelijk is ongeveer een beleediging. Maar o God, o God, begrijp je dit nog wel??? Jullie zijn op dit punt zóó dom geworden sinds mijn vertrek naar Indië.

Ik antwoordde Jan weer op zijn lange brief, die erg aardig was. Ik redeneerde te scherp - meegesleept door de rotsmaak van dit heele geval - verscheurde toen die 8 kantjes, om het dunnetjes over te doen op 8 nieuwe kantjes. Ik heb dit voor Jan over, maar beleef heusch mijn plezier aan deze affaire! En je hebt hierin 10 × gelijk: een uur praten zou onvergelijkelijk beter zijn. Maar dat uur niet hebbende, is afwuiven en zwijgen misschien tòch nog het rotste. Ik vind het óók volslagen ongerijmd dat dit alles tusschen jou, Jan en mij plaatsvindt, maar daarom juist: omdat het tenslotte om ons gaat, en niet om de aanleidingen Saks of Schilt, wil ik zoo goed mogelijk probeeren te weten waar ik aan toe ben.

Ik heb Jan nu een nieuw voorstel gedaan, dat een stap terug is van wat jij het ‘ultimatum’ noemt. Maar dit is werkelijk het laatste dat ik voorstellen kan, als ik mezelf niet een fluim moet vinden. Daar is net zooveel would-be's aan als aan 't feit dat jij bv. van Antje houdt en niet een ander ‘wilt’ kiezen. Ik wacht nu dus: 1o op Jan's antwoord over dat ééne punt; 2o op jouw uitleg over de contra-beschuldiging, ‘met name’ de formule daarvan, die ik nu van UEd. ontving.

Verder met hartelijke (‘sauf la merdre’) groeten, ook van Bep, je

E.

Heb je mijn brief aan Schilt doorgegeven? Ik denk ineens dat je die misschien voor een copie hebt aangezien

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie