Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 17 mei 1938

Den Haag, 17 Mei '38

B.E.

Ik had juist je manuscript naar Meulenhoff gestuurd toen ik je brief uit S.G. (van 29 April) ontving; zijn epistel stuurde ik je met doorslag van mijn antwoord op. Ik zou je aanraden om het eens met dezen man te probeeren, die geschikt moet zijn en eenige menschelijke eigenschappen schijnt te hebben, die Querido mist. Ik zeg dit op gezag, maar ben niet apriori geneigd het geheel te verwerpen. En dan: hij geeft goed uit. Maar ik hoor hierover natuurlijk nader. Van hem zelf heb ik nog geen bericht. - Mephistophelisch ging gisteren naar jullie toe, per landmail. Je stuk over Marsman was heel goed, hoewel niet zoo ‘sterk’ geschreven, vond ik; maar door den menschelijken toon zeer overtuigend. Het tegendeel van een ‘litteraire critiek’. In dezen zin kan ik ook je bewondering voor M.'s proza geheel overnemen; het is inderdaad geen concessie-proza, het is door zijn eigenzinnigheid een klasse boven het Ned. litteratuurbedrijf.

Wij hopen, dat je hoofdpijnen weer verdwenen zijn! Met mij gaat het gelukkig weer. Zelfs de bijeenkomst van het ploertendom te Rome heeft me niet meer kunnen schokken.

Verder is er niet veel nieuws. Ik schrijf spoedig beter, zit nog steeds met achterstand.

Hart. gr. onder ons vieren

je

Menno

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie