E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Batavia, 29 mei 1938

Batavia, 29 Mei 1938.

Beste Menno,

Ik schrijf ditmaal kort, maar overzichtelijk, hoop ik.

Van 1 Juni af ben ik weg van het Archief.

Van 1-13 Juni moet ik hier in Batavia ‘bijzitten’ in een eindexamen-commissie van een christelijke A.-M.-S. (H.B.S. voor inlanders en Chineezen)!

Van 14 Juni tot 1 Juli heb ik mij, desgewenscht, ter beschikking gesteld van den Landsarchivaris. Maar als ik mij tè gammel voel - ik heb nog steeds bijna dagelijks hoofdpijn - ga ik dadelijk na die eindexamen-historie naar Adé Tissing op Rantja Soeni, boven Bandoeng.

Van 1 tot 15 Juli ga ik Oud-Batavia exploreeren, met het oog op mijn Dirk van Hogendorp. Daar heb ik tot dusver alleen maar ‘sporadisch’ tijd voor gehad. Ik moet ook nog naar 't eilandje Onrust in de haven hier, enz. enz.

15 Juli is onze laatste toegestane dag in dit huurhuis. De eigenaar komt dan terug uit Holland en wil er zelf in. In geen geval gaan we nog wat huren in Batavia.

Je kunt doorgaan met naar dit adres te schrijven, omdat ik tegen 15 Juli òf je een ander adres zal opgeven of de post hier waarschuwen.

Als vervolg op wat ik je in vorige brieven schreef, hierbij een stukje. Dit is geschreven door een meneer die tegelijk met mij solliciteerde en die afgewezen werd, een journalist die weleens historische stukjes schrijft in Indische geïll. bladen. Maar de eigenlijke ‘vervolgers’ zijn een zekere Mr. Bloys van Treslong Prins, destijds wegens wangedrag v/h Archief weggestuurd, wiens vrouw nu nog op het archief werkt, en die mevrouw zelf. Het paar is krankjorem van de verzuurdheid, -je ‘indische ratés,’ - en trouwens, ik heb deze laatste dagen op het kantoor een kijk gekregen in de algemeene kift onder al die werknemers, die me bepaald vergiftigen zou als ik er me niet aan onttrok. In kleine kantoren, waar de menschen individueel op elkaar reageeren kunnen, ook al omdat ze minder te doen hebben, heerscht deze sfeer algemeen, hoor ik; zoo ook in kleine plaatsen. Iedereen haat iedereen, wrokt tegen iedereen, beafgunstigt iedereen: - het is een paradijs voor iemand die als jij den ressentimentsmensch wil kennen! En iedereen denkt aan niets anders, vindt alle energie en aandacht om te stoken, te roddelen, te conspireeren. Het is ook wel een beetje humoristisch, maar de walgelijkheid is véél sterker. Ik ben blij dat ik wegga.

Over een paar dagen zal er hoogstwschl. ook een stukje over dat ‘bijzitten’ van me in de krant staan; het is me zelfs al zoo'n beetje aangekondigd. In den trant van: wat moeten ouders wel zeggen, dat hun kinderen geëxamineerd worden door zoo iemand, - die niet alleen geen H.B.S.-opl. heeft maar ook nog het Land v.H. schreef (uit dat boek halen deze menschen al hun bezwaren èn hun ‘inside information’, dus je ziet hoeveel kwaad het me in deze milieus gedaan heeft en nog doen kan), iemand die zóó onchristelijk denkt, enz.

Ik schrijf je beter als ik die bijzitterij ook achter me heb. Bij voorbaat hartelijk dank voor Mefistofelisch, maar over een maand eerst zal ik het zien. Vooral nu er luchtpost is, wordt de gewone mail verwaarloosd. Van Meulenhoff en de Van Harens hoor ik dus nog wel. Graag toch zoo spoedig mogelijk retour. Er zijn allerlei plannen, maar niets heeft nog vasten vorm, dus ik schrijf liever later over wat er gebeuren gaat. Op 't oogenblik weten we eig. niets vast. (Bep zit van 1-21 Juni in een eindexamen-commissie op Bandoeng.)

Het beste met jezelf. Er komt géén oorlog, als niet alles bedriegt. Als er oorlog moest zijn, was die er nu geweest. Denk niet te veel aan diè kwelling. En als het menschdom wordt uitgeroeid, wel, ondanks Marx en de Guéhenno's, dan gaat er een treurig zoodje de wereld uit. Rancune en afgunst; het is niet voor niets dat de bourgeois onder elkaar telkens het woord jalouzie gebruiken. Ze kennen elkaar wel, heusch! Maar de proletariër en de kleinburger zijn precies even erg.

Hartelijk je

E.

II

Dit komt er nog bij, omdat ik jou haast vergeten zou. Maar het zou toch niet erg zijn geweest, in dit geval, je zult zien waarom. Ik heb met Brugmans gesproken, nu een dag of vier geleden. Het schijnt dat het plan toch nog altijd bestaat dat hij naar Holland zal gaan voor die Universiteit hier, maar die komt zelf eerst in 1940. Er is geen geld! En vóór 1940 zijn misschien de Japanners hier, God weet, of het geld is heelemaal op! Maar hoe dan ook, hij had zeker ooren ernaar om jou op te zoeken en met je te praten, ook in verband met dit hoogleeraarschap. Hij heeft de grootste waardeering voor je stukken, en wist dat je cum laude bij Pa had gehaald. Ook tegenover mij is hij vol goede bedoelingen, geloof ik. Het is een beetje een nette man, maar dat zegt niet alles; het zou mij niet verwonderen als hij ook op betere gronden proper en sympathiek kan worden genoemd. Hier in Batavia hoort hij tot de heel aangenamen.

Maar je hebt den tijd!

Ik heb Jan ook geschreven en hem ook zoo'n knipsel gestuurd. Rondzending hoeft dus niet plaats te hebben. Ik vroeg Jan ook om de zaak niet te veel aan de ‘gewone menschen’ te vertellen, omdat ik die nu langzamerhand, geloof ik, eindelijk op hun juiste waarde leer schatten. Ik ben altijd geneigd geweest met ze te praten alsof ze niet zóó geborneerd waren au fond als ze wel leken of zich voor moesten doen, maar ze zijn het en met den doodsangst van marmotten op een tak, die voelen dat ze met 2 bewegingen eraf kunnen vallen. Denk niet dat ik al aan vervolgingswaanzin lijd - ik heb mezelf nog te veel door, geloof ik, dan dat dat het geval zou kunnen zijn, maar dat ik me soms die richting voel uitgaan is zeker. Ik loop voortdurend rond, moe en geïrriteerd tegelijk, gammel maar met de soms onbedwingbare lust om klappen uit te deelen. Het is nog een geluk dat je niet voortdurend de ploerten tegenkomt die de klappen verdienen, anders had ik nu zeker al 2 of 3 ‘zaakjes’. En ik ben er toch wel te goed voor, om in deze sfeer te leven. Het spijt me zelf dat ik niet ‘hoog’ en afzijdig kan doen of voelen; ik ben misschien ook daarvoor physiek te zeer geprikkeld in dit klimaat; - ik weet hoe vervloekt laag en stom en onbeduidend dit is, maar het ergert mij mateloos - het woord is in dit geval precies juist - dat ik deze pissebedden niet kan laten uitroeien. En als ik hier in Indië moest blijven, ik geloof dat ik dan niet lang meer onzijdig zou zijn, dat ik zou eindigen met vierkant naast D.D. te staan, ondanks de toch ook aardige en behoorlijke Europeanen die je hier hebt. Tenzij ik ergens kon wonen, buiten, alleen met Bep en Alijntje (dat zou al gauw niet meer gaan om de opvoeding van Alijntje), en een paar menschen zien af en toe als Samkalden of Bram Jansen (en dat is ook al onmogelijk, want de weinige behoorlijke Europeanen die Indië bergt, raken hier voor je 't weet door den archipel verspreid).

Bij Adé hoop ik met mijn physieke hoofd en moreele maag een beetje in 't klare te komen. God weet vind ik misschien spoedig nog iets menschwaardigs. Maar Bandoeng is een stadje, 10 × zoo provinciaal en geborneerd als Batavia, al is het klimaat er beter. God weet eindig ik nog eens als werknemer bij den uitgever Nix of als redacteur van een advertentieblaadje.

Geloof je heusch niet dat het après tout beter is om - als de wereld nog bestaat - medio '39 uiterlijk in Europa terug te zijn? Bep meent van ja. Het eenige dat ons hier houdt, is de iets grootere kans op een bestaan, - ondanks de stijl om broodroof te plegen per krantenartikel, of daar althans alle zeilen toe bij te zetten. Maar als ik van hier weg ben, voel jij dan nog voor hier komen? De situatie is niet dezelfde, noch in Holland noch hier; vergeet niet dat jij ‘bevoegd’ bent op allerlei gebied, zelfs voor de pissebedden - ik bedoel natuurlijk: juist voor de pissebedden. Een indisch klerkje of zoo zou je hier voortdurend met ‘dokter’ aanspreken, of met ‘meester’, als je dat was. Het respect voor den geest heerscht in die kringen niet anders dan zóó, maar zóó heerscht het dan ook 105%.

Je hoeft hier niet op te antwoorden. Uit Bandoeng of zoo schrijf ik je eerlang beter en over prettiger dingen - over Mefistofelisch bijv. Nogmaals een hand.

E.

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie