Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Rotterdam, 25 maart 1933
25 Maart '33
B.J.
Gelukkig, dat je ultimatumachtige brief door een tweede werd gevolgd! Ik was al bang, dat ook jij nu met decreten ging dreigen. Maar ik begrijp overigens je verontrustheid. De zaak ergert mij verdomd; ik heb nog geen antwoord van Maurice, hoop, dat hij zoo loyaal is naar je toe te gaan. - Het heele stel is nu naar Eddy. Die heeft verklaard, de panoptica niet meer te willen beoordeelen en was dus nog niet voor. Hij moet nu stemmen, of hij wil of niet, want anders zou Maurice mij ongeoorloofd ringelooren. Dat de afhandeling eenigszins vertraagd is, ligt ook aan de enorme paperassen, die M. er bij geschreven heeft; en voorts zit dit nummer stikvol, zoodat er niets meer bij kon.
Ik bid je, om aan het panopticum te blijven meewerken. Voor de vrije meeningsuiting sta ik borg, behalve als het 2 tegen 1 zou zijn, wat niet waarschijnlijk is. Maar: zend niet meer dan 2 stukjes per maand hoogstens! Plaatsing wordt anders een physieke of liever: papyrologische onmogelijkheid. We kunnen nu eenmaal geen 10 pagina's aan panopticums inruimen.
Nu wacht ik Maurice maar weer af.
Hart. gr. voor jullie beiden, en kom aan, als je in het land bent!
tt. Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum