Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 28 september 1934
den Haag, 28 Sept. '34
B.J.
Hartelijk dank voor je oprechte brief! Je dilemma is ook het mijne, alleen zijn de practische omstandigheden ietwat gunstiger voor mij (momenteel). Het dilemma van de journalistiek is inderdaad rot en iedere keer weer, als je een woord ‘matigt’ of een zin ‘dubbelzinnig maakt’, komt het braaksel je weer in de mond. Toch was ik het niet eens met je stuk, evenmin als jijzelf trouwens, als nu blijkt, omdat ik die hiërarchie, die wij zoo nauwkeurig moeten handhaven, in laatste instantie niet op een ‘evidente maatschappelijke waarheid’, maar op onze halfheid berust. Als wij inderdaad die hierarchie beleden, verhongerden wij liever dan voor het publiek nog een letter te schrijven. Wij zouden dan deze schrijverij aan de Borels en de Ritters overlaten, en zelf eerder kruier worden. Het lieve brood spreekt helaas ook een woordje mee en de pestilentie is juist, dat wij alleen met schrijven ons brood kunnen verdienen! Schrijven, om het schrijven (= kalken)! Of leeraren, wat (ik garandeer het je, nu ik van beide beroepen geproefd heb) geen haar verschil maakt, althans niet als je mijn journalistieke baan met mijn leeraarschap vergelijkt; ik ben nu leeraar voor volwassenen aan Het Vaderland, en probeer precies als vroeger ‘to make the best of it’ temidden van een zee van dwaze compromissen met de ‘voorlichting’. Heb dus vooral geen Schwung naar het leeraarschap! Alleen de plat-materieele beroepen zouden ons misschien een gevoel van eerlijkheid kunnen geven. Misschien is Eddy heel goed af, als hij bij de ‘Utrecht’ komt. Hoewel: daar zullen andere, niet-litteraire compromissen wachten!
In casu: als ik jou was geweest, had ik op de heeren C. & V. niet gereageerd. Het was voor jou m.i. heelemaal geen oneervolle zaak, maar zoodra je het geval letterlijk gaat nemen, krijgen deze knapen de publieke sympathie mee. Zij hebben natuurlijk al een ingezonden stuk gepleegd, dat voor onderschrift naar je toe is. Hun conclusie daarin schrapt Schilt, maar de passages moet hij wel overnemen. Er was nog een heer op afgevlogen, die geretourneerd is. Voor mij is het sop de kool niet waard, want je bent niet eens in lijnrechte tegenspraak met je zelf; en zoolang je ‘Voces Mundi’ kunt schrijven en zelf ‘nattigheid’ voelt inzake het journalistieke bedrijf, lijkt mij de zaak gezond. Maar voor het Haagsche klootenforum moet je nu C & V maar beleefd afpoeieren met een venijnig, maar toch beleefd praatje. Schilt sluit dan het debat wel, want hij vindt jouw houding heel verdedigbaar en gewoon.
Moet je perse die stukjes in Z. op W. onderteekenen?? Het is een rotblaadje, vullis als ‘Eroica’ wordt er in goedgekletst. Als het eenigszins doenlijk was, zou ik toch ‘persoonlijk optreden’ in deze putten van den Haag vermijden!
Mijn globale conclusie: wat ons dilemma is, begrijpen de heeren C. & V. en het ‘ontwikkelde publiek’ van den Haag niet; daarom is het m.i. beter het dilemma ook niet aan de orde te stellen, tenzij gedwongen of natuurlijk: in ons gezelschap.
Nogmaals dank voor je openhartige brief!
een hart. hand van je M.
N.B. Denk je nog eens aan die dichtbundels!?
Groet Eddy en Bep! En Aty en Truida natuurlijk! Ook van Ant.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum