J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

17 oktober 1934

17-10-'34

 

Beste Menno,

Hartelijk dank voor je brief. Als Cor wil en wij leven, kom je dus Vrijdag 2 nov. op een nader te melden uur in Brussel. wij verheugen ons er op.

Eddy wou dat J.v.N. een stuk kopij naar jou zond. Maar J.v.N. hééft geen kopij van Eddy meer. Geen letter. En kan dus in weerwil van de evidentste goede wil niets zenden. Van Querido kreeg ik wel een zeer goed prosp. v. De Smalle Mensch. Maar het boek zelf gewerd mij nog niet.

Je boodschap aan Victor Varangot bracht ik over. Het is werkelijk een van de trouwste, hartelijkste jongelieden, ooit door mij ontmoet en hij bewijst mij groote diensten. Maar er ontbreekt hem één ding: een veer in zijn lijf. Daarom heeft men de grootste moeite om hem in beweging te krijgen. Hij doet voor mij méér dan zijn plicht. Maar daar buiten doet hij verdomd weinig. Veel te weinig.

Coenen was hier een dag of drie. Het is wonderlijk dat Eddy zoo de pest aan hem heeft! C. is aller liefst als mensch en hij doet op zijn manier wat Eddy doet: de mensch tusschen twee massa's verdedigen.

Heb je voor Gr. N. 1935 niet een stuk of een fragment? Dan kan ik je naam noemen in een prospectus dat ik moet maken.

Op de enquête zal ik dezer dagen antwoorden. Heden het Fr. feuilleton, morgen over de schilder Madou, overmorgen kr. der poezie, over overmorgen enquête.

Ik hoop dat ik mij aan dit al te mooie programma zal houden

Met zeer veel liefs van beide voor beide, geheel je Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie