Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 29 november 1937
Den Haag, 29 Nov. '37
Beste Jan
Het wordt een triest en voor mij wel zeer pijnlijk geval met het echtpaar Varangot. Blijkbaar schijnt deze sloome duikelaar toch genoeg energie te hebben om Truida tot zijn trompet te maken, nadat hij vergeten is, hoe hij uit de Vlaamsche Club is gezet destijds. Maar genoeg ervan: ik vind het een allerellendigste zaak, die bovendien hopeloos is, zoolang Truida de persoon Varangot niet in de gaten heeft. Voor haar huwelijksgeluk is het misschien maar beter, als zij hem nooit in de gaten krijgt. Intusschen heb ik het wel noodig geacht nu geen onzekerheid meer te laten over mijn houding en een briefje geschreven, waarvan ik je een doorslag doe toekomen. Stuur mij het papiertje (met de kaart van Eddy, die ook voor jou bestemd is) even terug, want waarachtig, ik moet het bewaren, voor ev. nieuwe machinaties van het varangisme.
Over den verloren brief heb ik direct geklaagd. Ik weet nu nog precies het uur van posten en de bus, zoodat het geval ook precies onderzocht kan worden. Het waarschijnlijkst lijkt mij, dat die Indische vloeipapiertjes den indruk maken van zeker mammonistisch vuil! De hypothese Mussert lijkt me in ieder geval te verwerpen, nu meer dan ooit.
Stukje over de Cenotaaf is met foto hedenmorgen per expresse aangeteekend naar Braat verzonden. 't Is, geloof ik, nogal geïnspireerd geschreven en ietwat blasphemisch. Heb je dat nummer, waarin Cola schreef, voor mij aangevraagd?
Het schijnt met de gezondheidstoestand van Eddy nu toch niet best te zijn; volgens Wim is werkelijke amoebendysenterie geen grapje. Laten we het beste er van hopen; ik schrijf hem vandaag of morgen. Ik hoop, dat deze brief nu maar wèl aankomt, want ik kan toch niet alles aangeteekend gaan zenden!
veel hartelijks over en weer
je Menno
‘Mephistophelisch’ Zaterdag aangeteekend naar Stols verstuurd!
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum