Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 9 januari 1938

Den Haag, 9 Jan. '38

 

Beste Jan

Tot mijn spijt moet ik je berichten, dat er even een kink in de kabel van mijn werkprogramma is gekomen, doordat zich bij ons - en ditmaal speciaal bij mij met groote heftigheid - opnieuw vergiftigingsverschijnselen hebben voorgedaan. Ik heb Donderdag pl. m. 15 maal gebraakt en wat dies meer zij, zoodat ik voor mirakel lag, en Ant had lichte symptomen te zelfder tijd. Na wat vasten ben ik nu weer op dreef, maar het beroerde is, dat noch wij, noch de dokter kunnen uitmaken, wat de oorzaak is van deze symptomen, die zich nu al drie maal hebben voorgedaan. Men veronderstelt, dat er met den kelder iets niet in orde is, maar dat is nog een hypothese. Ditmaal werden wij misselijk na gebruik van paling, die een nacht in dien kelder had gestaan, de vorige malen van heel andere dingen. Het verband is zoek. Een vervelend geval, want het zwaard van Damocles blijft voorloopig hangen. - Ik zie nu geen kans om voor de 10e, zooals ik je beloofde, het stuk over Rougemont te schrijven (want ik wil het goed doen). Is voor de 15e ook nog vroeg genoeg? Dan zie ik, behoudens nieuwe intoxicaties, zeker kans om mijn belofte te houden.

De heer Victor Varangot heeft het noodig geoordeeld mij heden weer een absurd briefje te doen toekomen; hij wil gehoord worden, d.w.z. intrigeeren. Nu moet ik n.b. weer uitvoerig met hem spreken, liefst in Brussel, en daarna zouden jij en ik gezamenlijk rekening en verantwoording voor hem moeten afleggen! Anders dreigt hij met ‘brouille’. De beantwoording van mijn verzoek om nu eens precies zijn grieven tegen jou op te stellen had hij niet noodig geacht, want dan zou jij mondeling toch weer door ‘sluwe’ redeneeringen probeeren om mij te overreden. Enfin, het gezanik wil hij dus weer voortzetten. Ik heb er echter genoeg van, en zal hem zoo kort mogelijk antwoorden. Op het geschil tusschen jou en Roelants ga ik überhaupt niet meer in. - Het vuile van de zaak is, dat hij bliksems goed weet, dat mijn ouders doodsbang zijn voor een brouille met Truida, en dat hij daar juist heen drijft. Want als hij zich met mij heeft gebrouilleerd, gaat hij hen treiteren om ‘partij te kiezen’, op straffe van dat zij Truida anders niet meer mogen zien!! Een lamstraal eerste klasse.

Van Eddy een briefje, waarin hij zeer optimistisch oordeelt over zijn debuut aan het archief. De archivaris is zeer aardig voor hem en heeft groote bewondering voor ‘De Man van Lebak’. Als nu het klimaat maar geen spelbreker wordt, lijkt mij de toekomst voor hem veel minder donker.

Verder heb ik een geschil met ‘Mass und Wert’, dat, zooals je weet, mijn ‘Christus, de Antichrist’ accepteerde, en zelfs met enthousiasme. Nu stuurt de secretaris, Lion, mij het stuk terug, met ‘eenige kleine schrappingen’, die neerkomen op een complete castratie! Resultaat: ik heb het ms. teruggetrokken, en Thomas Mann van dezen jezuïetenstreek op de hoogte gesteld. Benieuwd wat hij doet. Alles wat maar eenigszins ‘oneerbiedig’ klonk t.o.v. van Christendom en humanisme heeft de zak Lion er uitgeschrapt. Het was, of dominee van Holk aan het werk was geweest.

Antwoord me dus even omgaand over Rougemont. Ik hoop dat het zoo nog gaat!

Veel hartelijks v.h.t.h.

je Menno

 

N.B. Schreef je je volgende artikel Fr. letteren over Espoir?

 

Victor schrijft mij over een café ‘Het Blauwe Schaap’, waarin hij met mij heeft gesproken. Is dat soms een filiaal van het café ‘Rijk’ op het Buitenhof te 's-Gravenhage?

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie