Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
Den Haag, 14 december 1938
Den Haag, 14 Dec. '38
Beste Jan
Een ‘snotterstukje in de krant’ zal ik je besparen, maar aan een verjaardagsbrief ontkom je niet; trouwens, van je ware vrienden zul je een hartelijke gelukwensch ook wel niet onaangenaam vinden. Ik zou een zeer conventioneelen wensch hier met allen gloed der oorspronkelijkheid willen uitspreken: blijf nog lang op dit ondermaansche, blijf nog lang wat je nu bent: het gevoelsmiddelpunt van onzen kring, het ‘licht in de duisternis’. Je hebt niet voor niets goede vrienden in allerlei kringen, zooals je bij deze gelegenheid zeker zult merken; maar om voor mijzelf te spreken, ik voel je aanwezigheid in deze sombere rotwereld in de eerste plaats als een verwarmende lichtbron. Het ‘aardigheidje’, dat een paar vrienden je aanbieden naast de geldsom, geeft precies weer, wat jij en Aty voor mij beteekenen. Het aesthetische moment is in dat ‘aardigheidje’ niet de hoofdzaak; je zou het desnoods op de W.C. kunnen hangen, want dat is nog niet eens de slechtste plaats om over vriendschap te mediteeren; hoofdzaak is, dat wij die strophe van jou omkeeren en op jezelf betrekken, en dat wij daaraan op een of andere wijze uitdrukking wilden geven.
Ik heb er nog even over gedacht om zelf over te komen, maar het plan weer laten schieten, omdat ik niet zeker wist, of je het op prijs zou stellen. Ik bedoel niet mijn bezoek, want ik vlei me met de veronderstelling, dat je daarop wel gesteld zoudt zijn, maar speciaal een bezoek op dezen dag. Uit ervaring weet ik, dat drukte op zoo'n dag erg onaangenaam kan zijn, en dat je het best in je familiekring kunt wegduiken. Laten we elkaar liever op een kalmer datum spoedig weerzien!
Intusschen heb ik uit je laatste brief het ontzaglijk aardige plan vernomen om de 300 gulden aan Salden te geven. Zoo'n idee past zoo heelemaal in je lijn, dat ik niet anders kan doen dan hartelijk applaudisseeren... ook al vind ik het jammer, dat je er nu zelf, voor een reisje, geen gebruik van kunt maken. Maar beter kon het geld inderdaad niet besteed worden, en treffender kon je evenmin uitdrukken, wat wij op dit moment als onze Europeesche ‘taak’ voelen. Ik zou je alleen één amendement aan de hand willen doen. Koert Merz heeft zoo juist bericht gekregen, dat zijn moeder over de grens mag, zoodat hij nu het oude mensch aan die barbarentroep kan onttrekken. Zou je er niet voor voelen, het bedrag tusschen Salden en hem te deelen? Voor beide is 150 gulden nog een kapitale som, en je maakt twee menschen, die het evenzeer broodnoodig hebben, gelukkig. Maar voel je niet voor het idee, laat dan je plan zooals het was; ik zal het geld in ieder geval direct aan de gegadigde(n) uitkeeren, zoodra ik het op mijn giro ontvangen heb. Natuurlijk blijft deze verrassing streng incognito! Antwoord mij hier even omgaand over.
Mijn kroniek over Henri Bruning gaat vandaag naar v.H. en W., is gisteren gebaard. - Verder heb ik Leopold Eddy's boek ter hand gesteld; hij zal het schielijk lezen en mij dan een voorstel doen. Ook deelde hij mij mee, dat de oude redactie van de V.Bl. protesteert (in haar laatste nummer) tegen de redactieverandering! Dat is het resultaat van drie brieven, die ik aan Van der Woude en Van Wessem geschreven heb, vooraf!! Ik zal zoo vrij zijn mij er niets van aan te trekken.
Let op stukje over Zentgraaff in het Vad. van Woensdagavond! Een fraaie historie!
Tot slot: een prettige dag! En laat het gezegde ‘nog vele jaren’ alsjeblieft in vervulling gaan!
veel hartelijks, ook voor Aty
je Menno
Ant schrijft afzonderlijk!
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum