J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 14 november 1939

No IV

No I6 November '39
No II8 November
No III11 November

14/11/'39

 

Beste Menno,

De ellendige week is achter de rug. Nu na de rede van De Geer en de verzekering dat een inval in ons land of België een casus belli voor de Vereenigde Staten zal zijn, ben ik weer vol goeden moed, dat ons land er zonder kleerscheuren af zal komen. Maar er is één ding, waarvoor ik hier op een afstand geen verklaring kan vinden: nl. dat rare vredesbemiddelingsaanbod, dat naar te begrijpen is en te voorzien was op een beleefd-smadelijke wijze van de hand gewezen werd; en nu weer de verklaring, dat de regeering wéér iets dergelijks zal gaan probeeren. Als ik van zoo'n houding een biet begrijp ben ik een boon! Is dat alleen om een plasdankie van hittelaar te oogsten??? Zoo niet, waarom dan in godsheerenaam zich met zulke zonderlinge voorstellen in te laten. Ik hoop, dat die oorlog nu maar doorgezet wordt tot er in moffrika schoon schip gemaakt is. Als ze eerder ophouden is dit alles wéér vergeefs geweest. Schrijf mij nu vooral eens wàt naar jouw opvatting de Nederl. & Belg. regeeringen bezielt???? Ik schreef je al achterop een vorige brief, dat er brand op de Jagersfontein geheerscht heeft. De boeken van W.E.G. Louw, die er mede reisde, zijn door brand- en waterschade vernield. <kisten waarde ƒ2000,-> Ook een strop en een nare thuiskomst. Ik heb hem nog niet ontmoet. Ben benieuwd of hij ons even goed bevallen zal als zijn broer Van Wijk. Ik kreeg heden Het Vaderland met je stuk over Van Schendel, ook zwaar door het water aangetast, maar nog leesbaar. Maar... Ook het nummer van DVB van Peter van Steen in een piteuzen staat! Het is zoo náár, dat mijn jaargang nu geschonden is. Wil jij ervoor zorgen dat ik daar een nieuw ex van krijg, tusschen twee kartonnetjes verzonden. VERGEET HET NIET; DO IT NOW! Voorts bracht de post mij een brief van Chevasson, meldende dat hij de NRF gaat verlaten. God weet wat er nog meer in de Jagersfontein verloren is gegaan en dat zóó beschadigd was, dat het niet meer voor aflevering in aanmerking kon komen! Het verbaast mij zoo dat ik die Van Schendel nog niet heb! Is het waar dat Adriaan van der Veen zich met gezegde Vereenigde-Staatsche flaars in den echt gaat begeven?? En zoo ja, moet er dan gefeliciteerd of gecondoleerd worden? Het bericht bereikte mij van Nike via Nini. Of moet het gerangschikt worden onder de rubriek: wijveklets? Ik lijd eronder dat de post ons in de laatste weken zoo bitter weinig brengt. En dat ligt zeker NIET aan mijn getrouwe en geliefde correspondenten; maar aan de zeer onregelmatige verbindingen te lucht en te water. Zoo bij voorbeeld Arthur van Rantwijk, de zorgzaamheid en de ijver zelf, heeft zeker niet nagelaten mij van tal van hangende zaken betreffende G op de hoogte te brengen. Maar ik ontving niets. En dan komt er natuurlijk weer op eens een heel pak tegelijk en dikwijls meerdere brieven van één afzender. Je kent dat trouwens, want ook omgekeerd schijnt het het geval te zijn.

In de afgeloopen week is er niets van werken gekomen. Maar nu de roe van het gat is, ga ik weer langzaam aan de gang. Ik las wel nogal wat. O. a.; met veel plezier ‘Vier Tijdgenooten’ van de oude prof. Naber. Alleen het stuk over Cobet viel me daarin wat lang. Ik zou gisteren juist de werken en de briefwisseling van Bakhuizen van den Brink uit de universiteitsbibliotheek gaan halen; maar dit moest uitgesteld worden daar Van Wijk Louw een, gelukkig lìcht, auto-ongeval gehad heeft, dat hem een paar dagen aan de sponde kluisterde met een bezeerd been. Hij moet die boeken aanvragen. Voor buiten de universiteit staande personen als ondergeteekende is de boekerij niet bestemd. Bovendien ligt de universiteit ver buiten de stad en zonder auto moeilijk te bereiken. Enfin, er ligt weer allerlei werk te wachten en ik zal mij van middag moeten aangorden!

Het valt mij moeilijk je te zeggen, hòe het ons beiden hindert, dat Eddy ons gewoon volkomen negeert! En waarom???? Er is niet het minste Sakswolkje aan de helderen hemel der vriendschap verschenen!! Niets! Geen polemiekje hoe gering ook. Na een vrij uitvoerige brief over zijn terugkeer en zijn plannen met Gilles, welke ik bij mijn aankomst hier ontving, NIETS meer. Een volkomen zwijgen nu al maanden lang. Gesteld, dat hij toch weer iets ‘tegen’ mij heeft, zou hij toch op zijn minst zijn bezwaren kenbaar kunnen maken! Maar ik denk niet dàt er ‘iets’ is; want ik zou niet weten wàt het zou kùnnen zijn. In elk geval vind ik zijn houding hondsch. Schrijf mij eens of jij er iets van snapt? Daar komt nog bij, dat een mensch zich hier in zijn, zij het dan vrijwillige, ballingschap, zich zulke dingen véél ende véél meer aantrekt. Ook voelt men zijn machteloosheid zooveel sterker. Want anders was ik allang eens even op de trein gesprongen om de knaap persoonlijk te interpelleeren. Wanneer je iemand niet zoo buitengewoon graag mocht, zou je zeggen: krijg een staart; maar je weet wat Eddy voor mij beteekent. Basta. Ik wacht op je berichten hierover.

Ik schrijf heel veel brieven en toch nog niet genoeg, want ik ben nog allerlei vrienden berichten schuldig, als bijvoorbeeld de goede oude Hein. Ik zal zien hem eind van deze week te bedenken.

Met héél véél liefs voor gade en levend haaf, een stevige hand van geheel je Jan.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie