J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 24 februari 1940

No29

 

23 Februarij '40

 

Beste Menno,

Je zult het ditmaal met een kort briefje moeten stellen. Ik ben n.l. lichtelijk in de lappenmand. Weer de oude kwaal: te lage bloeddruk. (Zie Het land van Herkomst, waar Eddy er voor de variatie te hóóge van gemaakt heeft) Erg laag: tusschen 90 en 95, waar 140 voor mij (door mijn medicus hier) normaal en wenschelijk geacht wordt. Ik slik nu benzedrine, waar ik mij allerbelabberdst op voel. Ik ben al meer dan een week volkomen lusteloos en tot niets bij machte. Met eenige moeite heb ik mij, omdat ik mij daar eenvoudig niet aan onttrekken kan, opgemaakt voor een lunch met de gezant (v. Lennep), die ik van Br. kende, waar hij secr. was. Verder lig ik maar en lees, maar kan dat eigenlijk net zoo goed nalaten, want ik vergeet alles wat ik lees vóór ik 2 blz verder ben! Ik neem daarom alleen boeken, welke ik al door en door ken.

Ik had ook nog eenige besognes met Kees’ academische papieren, welke de ambtenarij (die hier tot een paroxisme is opgevoerd) niet kènt en met het gevolg dat niemand weet wat te tonen. De Belgische consul beloofde me de zaak in orde te brengen. Dat zal een pak van mijn hart zijn.

Nog immer is Jan no van G.N. niet aangekomen. Je laatste zondagsstuk dat wij ontvingen is van 8 december 39. Ik stuurde Catrijntje III naar Rantwijk. IV is nu juist door deze lusteloosheid onderbroken.

Stuur mij aub Max Nord Documentenoorlog als het uitkomt. Komt er iets aan?

Ik ben zeer benieuwd of je bezoek hebt gekregen van collega Nunes Vaz en of hij eenige[?] noties[?] heeft van ons bestaan.

Weer een vraag? Heb je iets over G.N. Jan geschreven. Zoo ja, stuur het dan.

 

<dit is voorbarige kul als vanouds!>

Ik verneem tot mijn algeheele verplettering dat de Slauerhoff wéér uitgesteld is. Ik had dus toch gelijk toen ik hem <Zijlstra> zoo afblafte en sabotage verweet. Wat is dat anders dan sabotage???

Hoe wéét hij dat er geen belangstelling v.h. publiek is?? Dat kan hij niet weten. Ik kan alleen zeggen: er is geen belangstelling bij het hoerenvolk de boekverkopers. Maar het zou heusch niet de eerste keer zijn, dat het publiek het succes van een boek forceerde, tegen de bangbroekigheid der boekhandelaren in. Bovendien: het boek is toch gezet etc. Het geld zit er dus in. Dan kan hij het toch beter in de handel brengen dan renteloos laten beschimmelen. O, wat een ellende, die nu door een fout van Slau bij die [perfide] vijand-van-de-litteratuur terecht gekomen zijn. Onder alle rotventen van uitgevers is hij de rotste <dit blijft waar>.

Verder kreeg ik van Die Huisgenoot een heel dossier over de zaak van Dikke Toon de Soep contra van Eyck. Ieder begrip van fatsoen en ieder gevoel van wáárde is schijnbaar weg in Nederland. Het Paapsche mollenwerk gaat voort. Waarom laat jij je niet door het comité van waakzaamheid tot bijzonder hoogleraar in Nijmegen benoemen in het godslasteren. Dat vind ik nog minder gek dan Toon in Leiden. Deze beunhaas-streber-intrigant maakt, schreef ik aan neef Arthur, uitsluitend van achterdeurtjes gebruik, dr en prof via de bediendentrap. Ik duizelde van een ignobel stompzinnig stuk in het Hollandsch Weekblad waarin men over van Eyck schrijft op een tóón alsof het tegen Toon gaat. Er zijn geen standen meer!

Van onderscheidingsvermogen geen spoor!

Zou de Kroon dat vies gekonkel kunnen keeren? Ik heb erg met P.N. te doen: eerst zoo ziek en nu slachtoffer van deze struikroversoverval.

Ik hoop spoedig iets van je te hooren.

Je laatste missieve is gemerkt III van 8 Januari, dewelke mij 23 januarij gewerd.

Tusschen 23 Jan en heden 23 Februari heeft de post blijkbaar weer eens stilgelegen.

Nu, alderbeste, veel liefs voor uwe Huisvrouw, spoedig weer iets lànger!

Heel veel goeds v. Aty en de jongens.

Geheel je Jan

 

tot en met 12 bericht v. goede ontvangst gekregen

13- 22 Dec
14- 30 Dec
15- 2 Jan 40
16- 4 Jan*
17- 5 Jan
18- 9 Jan
19- 10 Jan ontvangen
20- 11 Jan
21- 12 "
22- 17 Jan
23- 23 Jan
24- 24 Januarij
25- 30 Jan (via Nunes Vaz)
26- 5 Februarij (bevat art Brandwacht)
27- 8 Feb
28- 13 Feb
29- 23 Feb

*bevatte het rapport in zake het Holl. Weekblad waarover ik gaarne je oordeel wil vernemen!

 

Bijlage bij brief 29 van 24 febr. 1940

 

Beste, juist nadat ik deze brief schreef, kwam jouw nummer IV binnen; dewelke groote vreugde bracht, waarvoor dank; De Slaugeschiedenis is dus opgelost en mijn nijdigheid op een afstand van Zijlstra, van wie ik nu eenmaal niets goeds verwacht en kan gelooven, annuleer ik dus weer!!!! Geen foto's ontvangen! Wie stonden erop: jullie zelf of de katten? Ik wou dat Nike gelijk had!!!! Het zou voor mij en voor ons allen een ware zegen als het mij en de jongens niet opperbest, zooals je schreef, maar zelfs maar een béétje beviel. Hetgeen helaas niet het geval is. Aty zou zich hier opperbest thuis voelen, wanneer zij niet het gevoel had en tot op zekeren hoogte ook wist, dat wij hier maar niet aarden kunnen. Om het haar nu niet moeilijker te maken, dan ze het al heeft, spreken we betrekkelijk weinig over onze hinderlijke onwennigheid. Het kan zijn, dat Aty aan Nike háár gevoelens vertolkt heeft en er, uit trots om het fiasko van onze onderneming niet te laten uitkomen, nog een paar schepjes optimisme opgedaan heeft. De toestand is juist zooals ik je al méér dan eens schreef: er is hier heel veel prettigs en goeds: klimaat, behuizing, rust, werktijd, natuurschoon, omgang met vriendelijke lieden; maar een onafgebroken en violent, volkomen redeloos, gevoel van heimwee maakt het ons, het mannelijk gedeelte <en in het bijzonder Kees> van het gezin, onmogelijk van al dat goede op de juiste wijze te genieten. Alles wordt vergald door een onvrede, een verbittering, een gevoel van niet-meer-mee-te-doen, van gepensionneerd te zijn. Wanneer ik morgen hier vandaan kon, zou ik geen halve seconde aarzelen en ondanks oorlogsgevaar, ijzige koude, moeilijkheden zonder tal naar Nederland terugkeeren. In Brussel was het zoo: daar voelde ik me dikwijls onder de zware druk der omstandigheden en daar had ik vele reden tot klagen, maar daar kende ik daar tusschen door toch ook dagen dat ik schik in mijn bestaan had; hier zijn al die moeilijkheden en bezwaren opgeheven, hier heb ik leven zoo vrij en zoo stil als ik het mij immer gedroomd heb, maar nu ben ik ononderbroken gedrukt en voel ik mijn niet één dag werkelijk en geheel gelukkig. Zoo is de toestand nu precies. Ik hoop dat dit wrokkige gevoel en het besef een fout en een stommiteit gedaan te hebben met ons vertrek, niet eeuwig zal aanhouden en dat de <tand des> tijd die alle wonden heelt ook over dit voorval gras zal laten groeien om een klassiek voorbeeld van fraaie beeldspraak te gebruiken! Dus van tweeën één: of de lieve Nike heeft de mededeelingen niet goed begrepen of Aty heeft, en dat vergeef ik haar gaarne, een beetje ‘gebluft’, om de bekentenis van een nederlaag te ontgaan. Je motieven over je niet-eruit-breken aanvaard ik volkomen. Maar begrijp je niet dat je daarmede nu juist een der diepere oorzaken van mijn malaise aanraakt. Mijn pleidooi voor je komst was voor een groot deel een poging tot zelfverdediging door middel van zelfbedrog.- Ik zou nu ook in Holland willen zijn en sedert het uitbreken van de oorlog heb ik sterker dan te voren het gevoel van in een onzuivere positie te zijn. Het is zeer waarschijnlijk, dat er een tijdschrift van het type Vrije Bladen in ZA komt, ik houd me daar druk mee bezig. Het wordt ook waarschijnlijk in Nederland gedrukt en in dat geval zal ik niets onbeproefd laten om de acht omslagen per jaar aan Salden te laten opdragen.

Nu allerbest, ik schrijf spoedig uitvoeriger. Dit is maar een spoedantwoord op je brief. Ik hoop, dank zij mijn doktertje, een bijzonder aardige paddevette zoon van Sem, spoedig weer een normaal bloeddrukje te hebben en wat opgewekter te worden! Héél véél liefs voor allen, en in het bijzonder voor Ant en je zelf,

steeds geheel je lichtelijk tobberige, oude heerachtige vriend

Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie