Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte [Wiesbaden]
Eibergen, 25 augustus 1929
Eibergen, 25 Aug. '29
Mijn lieve Hanneke.
Je verdient een bliksemsnel antwoord voor je lieve brief, die ik waarachtig niet op de punten en komma's heb doorgelezen, hoor! Kreeg je mijn briefkaart vandaag (Zondag) al? Je zag daaruit zeker al, dat ik in Zutfen een trein overbleef; daar was nu eenmaal geen ontkomen aan. Maar nu zit ik inderdaad weer normaliter op de opkamer te tikken, in de hoop, dat ik er komende week een eind aan zal kunnen draaien. Om je eerst even de zakelijke dingen te vertellen: eindelijk kreeg ik rooster en programma van het Lyceum, waaruit ik allerlei belangrijke dingen (voorzoover er op dit gebied iets belangrijks is) concludeeren kon. Vooreerst, dat ik Dinsdag 3 Sept. begin, maar Maandagmorgen al een bezoek aan Schrijver moet brengen. Ik reis dus waarschijnlijk Zondagavond naar Rotterdam. Verder de rooster, waarvan ik een doorslag voor je insluit, zoodat je kunt zien, hoe mijn week ongeveer is ingedeeld. Voorzoover ik kan ontcijferen, meen ik in de G ‘gymnasiumafd.’ en in de B. ‘HBSafd.’ te ontdekken; de A is vermoedelijk litt. econ. H.B.S.; maar zeker weet ik dat niet. Zooals je ziet, heb ik Donderdagmiddag extra vrij. Maandag is de zware dag, met 6 uur les. Enfin, ook dat zal wel weer te dragen zijn, denk ik. - Verder schrijft de administrateur me, dat ik jaarlijks ƒ3640._ verdien, dus ongeveer ƒ300_ in de maand zonder de bijverdienste van pen en stembanden. Reken dus maar vast eens, of je ‘daarop wilt trouwen’, zooals het heet, en op welke manier je er mee uit zou kunnen komen. Natuurlijk komen er tweejaarlijkse verhoogingen, maar daar hebben we om te beginnen niets aan.
Zoo juist kom ik van een bezoek aan het echtpaar Frederik-Lama uit Zaltbommel, die hier logeeren een zeer belangstellend naar je informeerden. Dat is zoo al de grootste uitwendige emotie hier, want verder is het alleen maar prachtig weer vandaag en zelfs Figi, de versnelde en Roel Houwink ontbreken! Je begrijpt, dat ik mijn eigen sensaties als verweduwd man nu belangstellend gadesla, omdat ik nu eenmaal nooit kan nalaten, om bijna tegelijk met mijn gevoel ook mijn analyse aan het werk te zetten. Ik kom dan telkens tot de conclusie, dat je al zóó een deel van mijn bestaan bent gaan uitmaken, dat ik het alleenzijn als iets onbehoorlijks aanvoel. Ik heb me langzamerhand zoo heelemaal op je ingesteld, dat de eenzaamheid me telkens weer verwondert. Eén goede kant is er aan: ik heb even gelegenheid, onszelf op een afstand te zien; want dat kun je niet, als iedere dag weer een nieuw samenzijn brengt.
Jij schrijft andere brieven dan ik. Prettig is dat. Ik styleer altijd, heb ik ook altijd gedaan, niet opzettelijk, maar het gaat niet anders eenvoudig! Maar ik krijg graag een brief als de jouwe, waarin zoomaar alles is neergepend, wat je op dat moment dacht of voelde. Zul je me nooit kwalijk nemen, dat ik je daarin niet kan beconcurreeren, en daaruit ook nooit afleiden, dat ik het niet heel, heel erg fijn vind, zulke directe brieven te krijgen? Want ik denk evengoed aan de oogenblikken, dat je me in de blauwe kimono wakker maakt, hoor! Aan de oogenblikken, waarin ik me zelfs (o, schanddaad) tweemaal slapende heb gehouden, alleen maar, om door jou wakker gemaakt te worden! Vind je het erg schandalig, lieverd?
Ik styleer, te veel dikwijls, en daarom is het zoo goed, dat jij met je directe manier van reageeren me daar telkens uit haalt; want anders liep ik wel eenige kans een [?] te worden soms. Maar... een ‘principieel verschil’ is het niet, goddank niet, en dat heb ik ook nog nooit gedacht, ook niet, toen je het zelf zei. Het was heel begrijpelijk, dat je het na dat onaangename incident zoo zag, maar daarom is het nog niet zoo. Van je moeder, waar ik overigens zoo erg prettig mee kan opschieten en zoo heelemaal ‘op voet van gelijkheid’ kan praten, blijft het me toch bevreemden, deze wijze van reactie op zulke dingen, die dan toch wel in de eerste plaats persoonlijk verstaan eischen!
Hoe heb je het nu in Wiesbaden met Eva? Het spijt me reusachtig, dat ik niet één dag over kan komen. Als jullie elkaar nog ‘vatten’ (zal ik maar zeggen), zul je ongetwijfeld een paar heerlijke dagen hebben. Even was ik nog bang voor je, dat je herinnering je misschien parten zou spelen. Je kunt daar n.l. de gekste dingen van verwachten. Ik herinner me van mezelf een geval, dat ten eenenmale katastrophaal was! Ik ben blij voor je, dat het niet zoo is. Trouwens, uit haar brief kon ik eigenlijk wel weten, dat het geen teleurstelling voor je zou zijn.
Ik sluit, behalve de rooster, nog twee van de fotografica van Wim in. Je ziet, hoe luguber deze jongeling met dood en leven experimenteert. Het dubbelportret van hem en mij vormt werkelijk een fotografische misdadiger zonder weerga! Jammer, dat we vergeten hebben, dezelfde jas aan te trekken. Maar denk nu niet aan me als dit tweeledig monstrum! Als je de helften bedekt, zie je de beide individuen ietwat gunstiger, al zijn ze dan maar half.
Over de theemuts van tante Lize zond ik je al bericht. Ik had hem zelf bijna gehouden, of een tweede gekocht, maar er zat geen geld meer in mijn portefeuille. De winkel heet, als ik me niet vergis, Mulder. Er stonden schemerlampjes van ƒ8, die me buitengewoon bekoorden. Trouwens de heele winkel was uitstekend van smaak.
Nu Pjotr, als ik nu niet ophoud (het is trouwens elf uur), geloof ik, dat ik toch je stijl ga imiteeren en je schriftelijk op allerlei plaatsen ga zoenen. Maar omdat ik toch nog zou probeeren te styleeren, doe ik weer een beroep op je verbeeldingskracht, waardoor je ook zonder veel woorden weet, dat ik je heel even flink zou willen [kraken?]!
Tracht Eva uit de put te krijgen, door haar de nutteloosheid van het leven als de hoogste vervulling te schilderen. Pas als je ‘met het leven hebt afgedaan’ wordt het aan alle kanten zoo belangrijk en interessant, dat je er zelf verbaasd van staat. De schoonheid of de liefde hebben toch goddank ook geen ‘doel’! Behalve dan zichzelf. Maar ja, praten helpt niet veel, als je er werkelijk ‘in zit’! Doe haar in ieder geval mijn hartelijke groeten!
Las je ‘Mimi Bluette’, mijn laatste glas champagne, of le ‘Lys Rouge’ in den trein?
Dag, een zoen van
je Menno
N.B. Eén zoen speciaal op je halsslagader.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum