Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte

Rotterdam, 5 februari 1930

R'dam, 5 Febr.1930

 

Mijn liefste Pjotr,

Nadat ik je Zondag in Amsterdam schreef, ontving ik je brief vol goede berichten, zelfs met het bewijs, dat je onder speciale bescherming van het noodlot staat, zoodat je voor botsingen met den trein bewaard blijft! Maar het beste van alles vind ik toch, dat je zoo goed in je werk thuis raakt. Je moet er vooral in Holland mee voortgaan; het is een mooi vak, lijkt me, en een werkje net voor jou.

Uitstekend ook, dat je je in buitenlandsche zielsperikelen begeeft! Dat heb ik in Berlijn destijds ook tot mijn groote voldoening (later!) gedaan. Niet, dat de feiten zelf zoo belangrijk zijn, maar je leert zien, dat de vastheid en overtuigdheid van andere menschen, en vooral van een ander volk, minstens evenveel zin hebben en minstens even onzinnig zijn dus als de onze. Menschen, die nooit of alleen maar als vreemdeling in het buitenland kwamen, kunnen zich vaak niet losmaken van de gedachte, dat hun eigen gewoonteleven toch eigenlijk het beste en normaalste is; toeristen van professie, die van het ééne hotel naar het andere zwerven, kunnen zich weer niet voorstellen, dat hun eigen land ook ‘goed’ is. Daartusschen (juste milieu m.i.) staat iemand, die in het buitenland ergens gewoond heeft; hij heeft de gewoonten met elkaar kunnen vergelijken, op zijn gemak, en leert daardoor, dat je je heil niet in deze of gene gewoonte moet zoeken, maar in jezelf. Zoo verging het mij tenminste, en ik geloof, dat het jou zoo ook vergaat. Dat lees ik tenminste uit je brieven. Houd me vooral op de hoogte van dien Chavez: ik weet nog niet, wat ik van hem moet denken. Ik hoop erg, met Paschen al die individuen, waarvan je zoo nu en dan eens een gebaar laat zien, zelf te kunnen bekijken.

Voor alles ben ik dus blij, dat je het zoo goed maakt. Hoe zal ik je terugzien? Zul je veel veranderd zijn? Naar dat moment zie ik nu al uit. Het zal gauw genoeg komen, als jij het maar goed hebt.

Heb je gelezen, dat Just Havelaar overleden is? Hij is Zondag gestorven aan longontsteking. Ik geloof niet, dat hij een groot schrijver was, maar eerlijk was hij zeker en een richting heeft hij toch ook gecreëerd. Daarvoor moet je toch wet iets in je hebben. Ik had juist voor zijn dood een stukje over hem en Anton van Duinkerken (de jong katholiek) geschreven, en kon weinig vermoeden, dat hij het niet meer onder oogen zou krijgen. Dat stuk zend ik je dezer dagen wel.

Zondagmiddag waren we bij ‘De Storm’; een prachtig stuk, maar een matige uitvoering. Ik maakte studie van de reacties van Ly, die toch niet veel hooger gingen dan ‘reuze’ en ‘gweldig’. Ernst? Ik weet het niet, maar twijfel. Zij lijkt me iemand, die boven haar geestelijke stand zal willen leven, maar werkelijk belangstelt in jazz. (Van jazz gesproken, met Lou Lichtveld houd ik hier 26 Febr. op de school, een mechanisch concert! à la Schijvendraaiers.)

Maandagmiddag verraste me plotseling op mijn kamer… de oude Verschuur, die in Rotterdam moest zijn, om sollicitanten te hooren, en nu aan kwam. Erg aardig! Hij was ‘in vorm’. 's Avonds heb ik hem naar van Dalsum verwezen, waar ik zelf ook met Jo en Dity heenging (van wie je hartelijke groeten uit Caland moet hebben!). Stuk: ‘Liefde onder de Olmen’ van den Amerikaan Eug. O'Neill (Desire under the Elms). Een verrukkelijk goed stuk, ga er vooral heen, als het in Parijs gespeeld mocht worden! De zaal was voor 7/8 leeg! Rotterdam! De oude Verschuur was enthousiast. Hij heeft aandachtig je ‘photo's Mathon’ bekeken en goedkeurend geknikt.

Het jubileum van Dina moet reusachtig geslaagd zijn. Ik kreeg cake overgestuurd! Er moeten stapels gelukwenschen geweest zijn, waaronder jouw telegram.

Morgen ga ik even naar Amsterdam, voor redactievergadering ‘Filmliga’. Zaterdag weer, voor het P.C. diner. Zondag hoop ik dan met Wim naar Zeist te gaan.

Dat huizen-kijken van me was voorloopig maar dilettantisme. De zaak is n.l., dat de Wortelboeren in Mei uit dit huis gaan, en nu een ander zoeken, waarin ik dan tot het trouwen me ook wel zal moeten opbergen. Zoo zie ik dus één en ander, om me te overtuigen, dat ik niet te kort gedaan zal worden. Maar echt is het nog niet.

Het boek, dat ik voor je bestelde, is er nog niet, ik stuur het dan meteen. Van de fransche auteurs, die je opgeeft, ken ik Colette, Mauriac en Maurois goed; ze zijn alle drie de moeite waard. Colette is een prachtige heidensche figuur, die je zeker zal bevallen. Maurice is een katholiek, goed van hem b.v. Thérèse Dêsqueyroux, Génitirix, Baiser au Lépreux. Maurois' laatste roman ‘Climats’ schijnt goed te zijn, maar ik heb hem nog niet gelezen.

Vond je 't Chineesche eten niet lekker? Wij kregen laatst in Caland uitgebreide Indische rijsttafel, met het gevolg, dat we kreeftrood naar buiten kwamen en amechtig moesten neerploffen.

De nummers van de grammophoonplaten zal ik trachten op te sporen.

En nu moet ik je tot afscheid voor vanavond toch even daar zoenen, en daar, en daar!

Dag! Schrijf maar gauw weer,

jouw Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie