Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte

Rotterdam, 13 januari 1932

13 Jan. 1932

 

B.H.

De brief, die de tijding van je a.s. verloving bracht, heeft me zeer verheugd. Ik hoop, dat je van deze keuze meer heil mag beleven dan van je worige en ik twijfel daaraan ook geen oogenblik. Als ik achteraf tegen den tijd van onze verloving aankijk, verwonder ik me er, mezelf misschien iets meer kennende, wel een over, dat je het nog zoolang met mij hebt kunnen uithouden! Maar daarover misschien eens veel later; voorlopig zul je wel meer aandacht voor de naaste toekomst hebben.

Ik wensch je heel veel geluk in je toekomstige huwelijk. Dat ik het bericht daarvan van jezelf heb gehoord, stel ik bijzonder op prijs. Het is een prettig gevoel, als er geen rancune over een vergissing blijft bestaan; een bewijs, dat die vergissing toch eenigen zin heeft gehad.

hart. gr. van

je Menno

 

[aantekening J.M.B. Stolte: En ook voor mij was deze tweede verloving alleen van betekenis om steeds meer te beseffen, welke rijkdommen aan mij overgedragen zijn toen ’k, nog te jong, ze alleen heb kunnen bewaren, om later in me op te nemen wat in een vergissing? tot me kwam.

H.]

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie