Menno ter Braak
aan
Giacomo Antonini
Den Haag, 9 september, 1938
Den Haag, 9 Sept. '38
Beste Gino,
Ik ben je allang een verklaring schuldig over mijn wegblijven uit Parijs, maar kwam niet tot schrijven, omdat ik waameem voor 's-Gravesande, die in Italië zit. Wij hadden n.l. het vaste voornemen op de terugreis in Parijs te debarkeeren, maar door allerlei omstandigheden achtte ik het gewenscht een paar dagen eerder thuis te zijn; zoo reisden wij van Avignon direct door naar Den Haag. Heel jammer, want ik had jou en Chiaro graag weer eens gesproken. Misschien kan ik er in den herfst een paar dagen tusschen uit. Ik hoop het.
Ook spijt het me vanwege de kennismaking met Denis de Rougemont. Ik had n.l. met hem ook de mogelijkheid willen bespreken van een lezing (lezingen) in Holland, dezen herfst of winter; dat alles had ik hem beter mondeling kunnen uitleggen, want er zijn nu eenmaal van die Nederlandsche verhoudingen, waarover alleen vraag en antwoord eenige opheldering kan brengen. Zou jij hem niet eens willen polsen? De zaak is n.l., dat ik hem graag hier zou laten spreken, omdat zijn standpunt [meer] den aandacht verdient dan het hier (tot dusverre) heeft. Maar veel geld is er uiteraard niet voor beschikbaar, aangezien het publiek natuurlijk beperkt is, voor een nog vrijwel onbekend auteur. Ik geloof echter zeker, dat ik zoowel in Den Haag, als in R'dam en A'dam een lezing voor hem in orde zou kunnen maken. Maar dan bij voorkeur in October, dan zijn de menschen nog niet fed up.
Wil je hem eens over deze quaestie spreken? Op mijn laatste brief aan hem kreeg ik geen antwoord meer; het is mogelijk, dat hij dien niet kreeg, want het is maanden geleden. Bij voorbaat veel dank!
Dat stuk van Stella moet wel iets heel ergs zijn, te oordeelen naar je beschrijving!
hart. gr.
steeds je
Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum