Menno ter Braak
aan
M.J.W. Holleman (Amsterdam)

Tiel, 29 november 1920

Tiel, 29 Nov./20

 

Beste Maas

We waren allen, ik wel het meest, bovenmate verheugd, je zoo kranig uit de doodkist der vergetelheid te zien opduiken en te hooren, dat je het, ondanks gruwelijke zelfverwijten in après-portefeuille stemming, nog steeds goed maakt. Je idee om over te komen is schitterend; kom dan 18 Dec. a.s.; dan is de groote uitvoering, waarvoor je nog een invitatie zult ontvangen (quaestor Caron heeft n.l. de vrijheid genomen je als oudlid aan te merken); je ziet dan alle oude kennissen en vriendinnen (!) meteen in leuke stemming weer (uitgezonderd mevr. Prins, die zich nog voorbereidt op haar door ons zoo geniaal ontdekte jongste spruit); en den volgenden dag ga je eenige dagen mee naar Eibergen, waar we in de solitude naar hartelust kunnen dazen en zwammen, hetgeen zeer noodig is. Denk eens over dit riante voorstel na; is het niet naar je zin, dien dan per briefkaart een motie in waardoor nader overleg over een ander plan mogelijk wordt.

Intusschen nog hartelijk dank voor je gezellige brief en dan, willen we hopen, tot 18 Dec. (waar we entre parenthèse een leuk stuk van Goldenberg opvoeren).

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie