Everard Bouws
aan
Menno ter Braak
Scheveningen, 4 augustus 1930
4-8-'30
Beste ter Braak,
Je zult wel begrepen hebben, dat ik in de aanwezigheid van El. de Roos, met wie ik met genoegen kennis maakte, mijn tijdschriftplannen liever niet ter sprake bracht: het lijkt mij ongewenscht te veel menschen te betrekken in een onderneming welke nog nauwelijks in het embryonale stadium is. Waar ik je nu de eerste weken wel niet zien zal, wil ik trachten je een vluchtig idee te geven van de luchtkasteelen, je kan er dan ook het wijze hoofd eens over laten gaan.
Indien ik een voldoende persoonlijk inkomen had om de engineering business te verlaten, zou ik het liefst de opzet van een weekblad voorbereiden. Een weekblad van behoorlijk formaat, b.v. 4 vel, dat in elk opzicht jong zou moeten zijn, niet jongens-achtig natuurlijk, maar een gezonde zakelijke opzet met goede organisatie beiderzijds (redactioneel en administratief), voor alles een open weekblad, waarin voor iedereen, mits levend en ‘up to the mark’ plaats zou zijn. In het algemeen dus een geperfectioneerde ‘Groene’ (ook typografisch!) maar dan een blad waarin niet à outrance ‘hardheid’ moest worden betracht. Als voorbeeld kon ik waarschijnlijk beter het Amerikaansche weekblad ‘The Nation’ noemen, dat van hetzelfde karakter is als Mencken's ‘American Mercury’, een ding met een kern van vaste medewerkers, nochthans een open tribune voor een ieder, die iets te zeggen heeft. Waarin ook niet alles zijn vastgetrapte hoekje heeft: een boekbespreking mits het een ‘feature’ is, wordt als de feature geplaatst, zoo goed als een andere maal een philologisch essay, een studie over de Jazz, of een ballade op Sing-Sing.
Waarom zou zooiets in Holland niet kunnen bestaan? Het is bijna te goed om waar te zijn, maar ten slotte, als de zaak propagandistisch goed wordt aangepakt maak ik me sterk dat er een kern van ± 4000 abonné's bij elkaar te krijgen is. Vergeet vooral ook Indië niet, ik weet uit eigen ervaring dat er honderden op ondernemingen en buitenposten zitten, die eenvoudig snakken naar een levende stem, die in wanhoop sabbelen op een Haagsche Post en een Groene. Hoe moet iemand die open is voor goede dingen op de hoogte komen van wat in dit land van waarde verschijnt, geloof je dat ik je Carnaval gekocht zou hebben op grond van de lectuur van Donkersloot's bespreking, mijn God, een dergelijk artikel na een dag op de kaden van Prioh! Wie anders dan wat half-zachte vrouwen lezen in Indië de Nederlandsche literaire tijdschriften?
Ik ben er absoluut zeker van dàt het kan, er zijn voldoende jonge schrijvers, die los kunnen komen als er de zekerheid is op reflectie bij een geestelijk ebenbürtig publiek en ze hun werk behoorlijk betaald krijgen; en er is een voldoende terrein, maar... ik zie, in mijn omstandigheden, geen kans om voor de opzet voldoende tijd vrij te maken: het zou een full-time job zijn, zelfs in het voorloopige stadium.
Nauwelijks is er het alternatief van een maandblad; alleen, voor ‘geldgevers’ is dat een veel minder aantrekkelijke propositie. Ik zou wel kans zien om een deel van de met [talkie]-manipulaties op de Amsterdamsche beurs verdiende millioenen in een fonds over te hevelen, mits ik betrokken idealisten maar iets kon voorspiegelen van toekomstige rentabiliteit, maar een ‘rendabel’ maandblad is natuurlijk een hersenschim, terwijl, wat in dit geval belangrijker is, de kans op daadwerkelijke beïnfluenceering van een ‘markt’ in een of ander, aan actualiteit vast zit.
Nochthans, ik wil het probeeren. Want wat ik van een weekblad zei, geldt voor een maandblad evenzeer: aan een verjongde en levende ‘Gids’ is niet minder behoefte, voor publicisten en voor publiek, dan aan een betere Groene. De duiten zullen wel in kleinere porties loskomen, maar er is dan ook veel minder noodig.
Om te kunnen beginnen heb ik natuurlijk een zekere voorloopige opzet noodig en daarbij in de eerste plaats steun, actief of passief, van menschen met een zeker prestige als publicist. B.v. een nominale redactie met jou, Du Perron, Slauerhoff (passief!) en Vic Vriesland als redacteuren, eventueel mezelf er nog bij als redacteur-secretaris of als administrateur, de verdere ‘kern’ is er natuurlijk zonder moeite aan te trekken. Een maandblad dus, niet strikt literair, maar wel sterk op goede tekst georienteerd, een ding waarin menschen als jij, de plaats kunnen krijgen die hun toekomt, een duidelijke samentrekking van het levende element uit de bestaande tijdschriften, een daadwerkelijke concentratie. De onttakelde ‘[feuilles mortes]’, ‘vergulde winckels’, etc. zullen dan hun eigen dood wel sterven!
Laat me eens iets hooren, vergeet me vooral niet te berichten wanneer je weer eens naar deze [Wester]-stranden afzakt.
So long.
Bouws
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum.