Menno ter Braak
aan
Maurice Roelants

Rotterdam, 18 november 1931

Rotterdam, 18 Nov. 1931

 

B.M.,

Het is me een behoefte, je even mee te deelen, dat ik de lezing van Het leven, dat wij droomden (de titel vind ik minder gelukkig) met groote bewondering heb volbracht. De heer Anthonie Donker moge dan als maar zitten te wachten op het ‘collectieve’ meesterwerk, ik voor mij heb aan dit soort werk genoeg; het bevredigt mij volkomen en laat geen honger achter naar spijzen als Amsterdam (een godvergeten prul!) of Druivenplukkers. Je psychologische ontrafeling van het ‘geval’ is uitstekend; je weet een soort gevoelslaag aan te boren, die voor mij niet de ‘onderste’ is, maar die juist daarom bijna nooit ontgonnen wordt. Het woord, dat bij mij opkwam, na lezing, was: gezonde aristocratie (selbs. aristocratische gezondheid). Je boek is door en door frisch, poëtisch, beeldend, naïef zelfs; en het is tegelijk volledig onsentimenteel, helder, scherp, zonder de zwam-fouten van velen van je landgenooten. Zoo'n scene als die van het duivenschieten is een mixtuur van poëzie en analyse, die ik buitengewoon hoog aansla. Ik geloof, dat je boek het beste bewijs is, dat de beginselverklaring van Forum grond heeft; wij behooren inderdaad bij elkaar; door Een Voorbereiding, Het leven, dat wij droomden en Hampton Court, hoe verschillend ook onderling, staan wij gezamenlijk tegenover Helman, Coolen, Dekker, Theun de Vries.

Heel goed vond ik o.a., dat je Richard als een betrekkelijk leeg vlak tusschen beide vrouwen hebt ‘uitgespaard’, zoodat hij alleen aan het eind van werkelijke beteekenis wordt. De figuur Maria is kennelijk het centrale punt; en ook dat schaadt de rest van de personen allerminst.

Hier en daar is m.i. de dialoog wat gerekt; en het bidden van Maria is mij, als excalvinist; geheel en al onbegrijpelijk, bij zoo'n intelligent wijf. Maar dat schijnt in Vlaanderen nog te kunnen, en ik slik het; het detoneert trouwens helemaal niet.

Wij praten er nog wel eens over na. Maar ik wilde je toch schrijven, dat ik, om nog eens een dominees term te gebruiken, door je boek ‘rijker ben geworden’, en dat ik het oneindig hooger stel dan welk ‘collectief’ phantoom ook.

Hart.gr. van

je Menno

 

N.B. Er is een modderstroom van poëzie binnengekomen bij Forum.

Van allerlei dames en heeren, er schijnt niets bij te zijn voorloopig.

 

Origineel: Antwerpen, Letterenhuis

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie