J. van Doveren
aan
Menno ter Braak
Den Bosch, 11 december 1927
's-Hertogenbosch, 11 December 1927
Zeer geachte Heer.
Aan Uw verzoek een artikel te willen schrijven over de Zuidelijke Bioscooptoestanden kon ik helaas niet eerder voldoen. Ik geef U nu echter eenige feiten, die, wanneer ze voor 't doel in aanmerking komen, in de Film Liga geplaatst kunnen worden.
Ik hoop, dat U mijn geschrift lezen kunt, vele menschen hebben er last mee, mooi kan ik m'n hand ook niet noemen. Ik denk, dat van een afdeeling hier ter stede niet veel zal komen, er zijn wel enthousiasten, maar ook vele, die wel lid willen worden, als ze veel ‘naakt’ zien kunnen en met dat soort menschen is 't natuurlijk geen prettig beginnen. Ook zijn er weer veel jonge intellectueelen, die de prijs van f8 onmogelijk besteden kunnen. Verder heb je hier in 't Zuiden natuurlijk altijd de geestelijkheid tegen.
Gaarne vernam ik van U of in Eindhoven al een afdeeling bestaat en of 't vierde nummer van de Filmliga al verschenen is, tot nu ontving ik 't nog niet.
Met verschuldigde hoogachting
J. van Doveren
Rooskleurig ziet 't er in geheel Nederland op bioscopisch gebied niet uit, in 't Zuiden echter belet de extra-keuring werkelijk iedere poging, iets goed te brengen, alhoewel de Direkties van de Bioscopen in 's-Hertogenbosch wel willen, ook wel moeite doen goede films te brengen, die dan echter door de karakterlooze keuring absoluut bedorven worden, zonder eenige piéteit voor regisseur of spelers. Ik wil U hiervan eenige staaltjes opnoemen.
Varieté, (voor mij nog altijd de beste film) dat ik onder de gunstigste omstandigheden in 't Apollo theater te Düsseldorf zag, is hier zoo verhaspeld, dat de film niet terug te kennen was. Jannings en Lya de Putti waren nota bene in hunne rollen broeder en zuster geworden, waardoor de gehele film haar aard verloor.
Wedekinds Erdgeist met Elisabeth Bergner en Paul Wegener, dat hier onder een andere naam liep, was zoo [verpruld] en verknipt, dat werkelijk ieder verband weg was, zoodat de Direktie zich genoodzaakt zag deze film door een andere te vervangen.
De Straat werd een onsamenhangend ding, met hier en daar wel goede losse momenten.
Madame Dubarry (een kranige prestatie voor een film van 8 jaar geleden) werd bij opening van 't Luxor Theater hierterstede eenige jaren geleden ongecoupeerd vertoond, wat tengevolge had, dat veel ‘fatsoenlijke menschen’ onder protest de bioscoop verlieten. Eenige weken geleden kwam de film doorknipt terug, nu verliet niemand de bioscoop, terwijl er toch veel meer reden voor was.
Metropolis kwam er nogal goed af, ik zag 't eerste deel in 't Rembrandtheater in Amsterdam, later nog eens in Breda, waar echter weer andere omstandigheden de film geheel vernielden.
De muzikale illustratie, ditmaal in slechte handen, verkrachtte de gehele Metropolis-muziek. Onder aanvoering van een violist, met een instrument, dat een [timbre] had van een mager kindertrompetje, werd deze muziek, die zoo nauw paralel gaat met ieder beeld op 't witte doek, door een kwintet zoo uitgevoerd, dat de muzikanten na elk deel of te vroeg of te laat klaar waren, kloppen deed 't echter nooit. Als bijzonderheid wil ik hierbij nog vermelden, dat in 't eerste beeld, als de sirene haar machtig geluid over de fabrieksstad uitgooit, dit in Breda door een schril politiefluitje nagebootst werd.
Als staaltje hoe onverschillig 't publiek een film bekijkt tot slot nog 't volgende: Deze week loopt als voor-film van Valentino's Zoon van den Sheik, een tiendeelig nietszeggend produkt van de [onleesbaar]-Nationaal-Film ‘Liefde-Oorlog-Leed’ geheeten. Door een of andere ondoorgrondelijke reden wordt hiervan 't zevende deel voor 't zesde afgedraaid, wat natuurlijk de zonderlinge situatie doet ontstaan, waardoor b.v. een violist die naar 't front getrokken is en vermist wordt (de film speelt gedeeltelijk in de laatste oorlog) in 't zesde deel al weer rustig bij zijn vrouw in Weenen is, terwijl hij in 't zevende deel pas gevonden wordt.
En 't publiek vindt 't al lang goed, merkt 't voor 't grootste gedeelte nog niet eens.
U begrij;pt, dat voor we ‘avant-garde’ films brengen kunnen, hier nog heel veel zal gedaan moeten worden.
Als we eerst die stomme, gewetenlooze extra-keuring maar eens de laan uit konden krijgen, want er zijn weer enkele goede films aangekondigd, zooals Ivan de Verschrikkelijke, What price glory, maar wat zal er na de bête knipperij nog van overblijven.
J.v.D
p.s. Hebt U de kritiek op Symphonie der Großstadt in de Litarische Welt gelezen? Gaarne zend ik U het blad toe.
J.v.D
Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland