G.W.O. Riep
aan
Menno ter Braak

4 oktober 1928

4-10-28

WelEd Heer,

Na 't schrijven van het eerste epistel sprak ik nog de Heeren Mastenbroek en C. van Wessem. De eerste toonde mij Uw brief van 28-9-28. Van verschillende personen ontving ik reeds bericht dat zij in Amsterdam lid wenschten te blijven. Voor Uw mededeelingen omtrent Arnhem mijn dank.

De bestuur oordeelde wenschelijk niet reeds den eersten avond een causerie van Germaine Dulac te hebben. Ondertusschen heeft de Heer van Wessem reeds ons eerste programma met U besproken, zoodat dit geregeld is.

De circulaires ontving ik gisterenavond. De verspreiding daarvan heb ik geregeld met den Heer Mastenbroek.

De Heer van Wessem deelde mij mede, dat de circulaires duurder zijn dan oorspronkelijk was geraamd. Het is de tweede keer dat een post hooger is dan oorspronkelijk was opgegeven, zoodat wij wederom de begrooting moeten herzien, daar het bedrag te groot is om dit op onkosten te boeken. Dit is werkelijk zeer onaangenaam en het aantal leden is niet tot in 't oneindige te rekken, terwijl ik ook van de bereidwilligheid van eenige leden om telkens nieuwe te werven, geen misbruik mag maken. Het bestuur hoopt dus dringend, dat dit de laatste verhooging is, die ons wordt opgelegd.

Tenslotte deelde de Heer van Wessem mij mede, dat het plan bestond, om voor elke voorstelling apart aan de comiteeleden kaarten uit te reiken. Dit is wel zeer bezwaarlijk; velen zullen op de dag zelf beslissen, of zij naar een Amsterdamsche voorsteling wenschen te gaan of niet; en dan zouden zij eerst aan de kassa moeten wachten. Probeert U eens, of U deze zaak niet anders kunt regelen.

Hoogachtend

G.W.O. Riep

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie