C.H. Weyl
aan
Menno ter Braak (Amsterdam)

Groningen, 11 februari 1928

11 Februari 1928

Geachte Heer Ter Braak,

De betaling van de schuld der Film Liga Groningen aan de Nederlandsche Film Liga is thans verzekerd, al moet ik tot mijn spijt nogmaals, zij het voor 't laatst en voor korten tijd, uitstel vragen. Volgens besluit der gehouden ledenvergadering, d.d. 8 dezer, zullen door mij de contributie's over het tweede halfjaar verschuldigd dadelijk worden geïnd, waarna uit de binnenkomende gelden allereerst bedoelde schuld moet worden voldaan. Het is dus thans nog een kwestie van weinige weken, na verloop waarvan ik U het totaal verschuldigde bedrag kan overmaken.

De verdere besluiten dier vergadering zullen door onzen nieuwen secretaris, den Heer I. Gorter, ter kennis van Uw bestuur worden gebracht.

Volgens mededeeling van den Heer Herman Poort, die 4 dezer een onderhoud met U gehad heeft, bedraagt onze schuld op dit oogenblik f 155.-. Ik ontving nog geen opgave van het verschuldigde aan film-huur van onzen derden avond, maar veronderstel dat voormeld bedrag aldus is samengesteld:

film-huur eerste avond f 60.-
film-huur tweede avond f 70.-
film-huur derde avond f 60.-
oprichtingskosten f 15.-
  _____
  f 205.-
af: per giro betaald f 50-
  _____
blijft verschuldigd f 155.-.

Wilt U mij even bevestigen of deze rekening aldus juist is?

Met de meeste hoogachting,

de penningmeester der F.L. Groningen:

Weyl

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie