Overtreding van het verbod
ALS men in de nationaalsocialistische boekenverbranding te Berlijn een symbool wil ontdekken, dan toch zeker in de eerste plaats de symboliek van de overtreding van het verbod. Er bestond in Duitschland voor Hitler een vrijwel onbeperkte geestesvrijheid, die, gegeven het Duitsche volkskarakter, soms veel leek op anarchie; Berlijn tusschen 1918 en 1933 was de stad van de ontelbare gezindten en stroomingen, uiteraard ook van de ongelimiteerd toegelaten ‘Schund’. Deze soort vrijheid was den gemiddelden Duitscher (laten wij zeggen, bewust of onderbewust) al lang een doorn in het oog; voor hem beteekende de onbeperkte vrijheid van Berlijn eenvoudig het verbod om te gehoorzamen. Vandaar in breede lagen van het volk (en werkelijk niet alleen in die, waarvoor Rudolf Herzog zijn fideele romans schreef!) de neiging om het verbod te overtreden en alle litteratuur, die zich niet af-
hankelijk stelde van de nationale idee en het gezagsprincipe, onder één hoofd te rangschikken: ‘Schund’. De woorden ‘Schund’, ‘Asphaltliteratur’, ‘Kulturbolschewismus’, ‘Entartung’ zijn de orgastische teekenen van verbodsovertreding bij den stam der gehoorzaamheidsmaniakken.