Het Schouwtooneel
Jan Walch, Het leven van een heilige

‘Een gedramatiseerde legende’, aldus betitelde Walch deze jongste pennevrucht. Het ware aanbevelenswaardiger geweest te spreken van een ‘geschematiseerd’ verhaaltje; en niet te vergeven is het de auteur, die zulk een fijnzinnig verteller kan zijn, dat hij zich door deze zonde liet verleiden. Immers een zonde is het, de simpele vite van Franciscus tot een onnoodzakelijk kwaad te verwerken, dat voortkabbelt en bij tijd en wijle voorthobbelt over het lichtelijk afgetreden pad van 's heren Walch's taal; een zonde, de ivoren heilige, de verwrongen boeteling om te kneden tot een piëtistische dominee. Welk een ontzaglijk dramatisch talent nodig zou zijn om de peripetie in Franciscus' leven aannemelijk te maken, vraagt men zich met belangstelling af en men zou het Walch dan ook niet kwalijk nemen, wanneer hij in de oplossing van zijn gegeven niet was geslaagd. Geen ogenblik echter voelden wij de dwingende causaliteit, waaruit een kunstwerk geboren wordt, weshalve wij de schrijver geen absolutie willen verlenen.

Het was deze Franciscus (Jan Musch) niet aan te zien, dat de Heer hem met extase en de stigmata des gekruisigden had uitverkoren. Wel zelden gaf hij min-

[p. 50]

der van de bitterheid des levens dan in deze figuur der uiterste smartelijkheid; want pronkend als Jerolimo was hij groter levensapostel dan als deze boetprediker bij uitnemendheid. En ook verder was in het spel verheffing uit de vlakte der liberale godsdienstigheid een uitzondering.

Wij verwachten van dit sympathieke gezelschap binnenkort een schone revanche.

 

16 februari 1924

M.t.B.