Der Clercke Cronike van der Schole
tho Sunte Meerten
(Groningen)

Met vreugde begroeten wij deze jonge, maar door zijn naam reeds tot oude adeldom gestempelde collega in het gilde van de studentenpers. Minerva heeft ons nauwelijks verlaten of reeds vullen de Groningse kronikeurs de ledige plaats op onze redactietafel; naar wij hopen en verwachten, in hun lokale begrensdheid minder ‘algemeen’ en meer karakteristiek. Het schijnt mij geenszins onmogelijk, dit van de noordelijke vetweiders te verwachten. In het voorwoord bij het verschijnen van het eerste nummer, een sympathieke, bescheiden introductie, worden de motieven uiteengezet, die dit blad in het leven riepen. Voorlopig is het orgaan van ‘Vindicat’ en van de Groningsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging Magna Pete. Het pleit voor de ruime blik van deze organisaties, dat desalniettemin ook de medewerking werd verzocht van buiten dit verband staande studentenverenigingen; ‘en zo dan het vurig nagestreefde doel te komen tot een werkelijk Algemeen Gronings Studentenblad nog niet geheel bereikt is, de onderhandelingen daaromtrent zijn nog gaande, en eerlang zal ook deze schone winst misschien geboekt kunnen worden’. Wij helpen dit de redactie wensen; de ervaring heeft ons geleerd, dat algemeenheid, mits binnen de palen der eigen universiteit, de inhoud alleen ten goede kan komen.

Een vastomlijnd programma meent de redactie,

[p. 112]

terecht, niet te moeten geven; zij waagt niet ‘de samenstelling van een reclameachtig lijstje van rubrieken’. ‘Maar zo gij allen ons tegemoet wilt komen met Uw belangstelling en ons Uw grondige kritiek niet wilt onthouden, dan zullen wij tezamen misschien kunnen komen tot iets, dat niet zonder belang kan zijn voor de Studenten van Groningen. Moge het zo zijn!’ Aldus beeindigt zij haar voorwoord.

Inderdaad, wanneer dit bereikt wordt, verrijzen de rubrieken wel vanzelf. Een eerste belangrijke daad was het Lustrumnummer, dat elders in dit blad nadere bespreking vindt. Grasduint gijlieden thans verder in de talloze onderwerpen, die des studentenlevens zijn. Beseft het grote voorrecht in één kolom cultured te kunnen stileren en nonsens te kunnen debiteren. Dan strijden wij als gelijkgezinde inktbroeders naast elkaar.

 

19 augustus 1924

M.t.B.