Kurhauscabaret
Het tweede programma
Het accent valt ditmaal al bijzonder sterk op de twee hoofdpersonen van het programma: Louis Davids en zijn confrater Fritz Grünbaum, beiden uitstekende dienaren van de lichte Muze. Om hen heen bewegen zich een aantal andere artisten, waaronder een vaardige ‘papiermanipulator’, Gus Errap, die wonderlijke kunststukjes uithaalt met scheurbaar materiaal; voorts Tilly Perin-Bouwmeester met liedjes (recept: lach, klein traantje en een schep Hollandsche sentimentaliteit, die nog al wee aandoet) en een mejuffrouw Celia Brandt, wier levensplan zich richt op het bespelen van twee vleugels tegelijk. Maar Davids en Grünbaum moeten voor de hoofdschotel zorgen, en zij doen dat ook zonder mankeeren. Zij vertegenwoordigen geheel verschillende typen: Davids behaalt zijn succes met het type van den vrijmoedigen flapuit, die het publiek om zijn vinger windt, Grünbaum speelt daarentegen meer den bescheiden, nederigen Pickwick. Men kent deze Grünbaum hier zeker wel van Duitsche films; hij bevestigt nu ten volle zijn reputatie van uitnemend acteur, vooral in de laatste sketch ‘Der Abgott der Frauen’, die zich om gevaarlijke dubbelzinnigheden beweegt, maar net niet plat is. De rol van plaatsvervangend verleider wordt hierin door Grünbaum met alle sappigheid en plastiek van zijn stijl gespeeld; evenals in het nummer ‘Lebende Witze’ wordt hij hierbij verdienstelijk gesecondeerd door Gretl Wagner en Fritz Schrecker. Zijn confereeren slaat ook in, en terecht.
Louis Davids weet het pleit in ieder programma opnieuw te winnen. Men moet hem eigenlijk zien èn hooren, dat blijkt pas, wanneer men hem eens ‘in abstracto’ over de radio heeft ‘ontvangen’; de sfeer van dezen man wordt zoowel door visueele als door akoustische middelen bereikt. Legt men zijn teksten over bloot als tekst, dan zal men er allicht nog al wat sentimenteel effect in ontdekken; maar voorgedragen door Davids zelf zijn zij zoo authentiek, dat men zich niet tegen de suggestie kan verzetten. In dit programma geeft Davids liedjes volgens zijn beproefd schema (de menigten, die op een of andere manier aan het bakkeleien slaan), maar ook een stuk galgenhumor in den vorm van een meditatie over zijn eigen dood en een merkwaardige symphonie van het Schrijven, die in haar schijnbaar achter elkaar aanhompelende, maar in werkelijkheid zeer geraffineerde regels aan de poëzie van den Schoolmeester doet denken. En als conférencier is hij natuurlijk weer in vorm. Cor Lemaire begeleidt hem bijzonder soepel.
Een uitverkochte zaal bij de première.
M.t.B.