Chantage
‘Living Dangerously’ van Simpson en Gregory
Bij het Hofstadtooneel
Twee tooneelschrijvers hebben zich geassocieerd om een stuk te schrijven over een associatie van twee doktoren, dien zij tot onderwerp maken van een spannende ‘Thriller’; een van de partners, die een schurk van den eersten rang blijkt te zijn en voor laster noch chantage terugdeinst, wordt tenslotte door den revolverkogel van den ander geveld. Laten wij voor de heeren Simpson en Gregory hopen, dat het met hun associatie beter afloopt. Het is niet onwaarschijnlijk, want men kan als tooneelschrijvers gemakkelijker uit elkaar gaan en op eigen gelegenheid gaan werken dan als arts, vooral wanneer men zoozeer in karakteradel verschilt als de doktoren Norton en Pryor dat doen. Pryor blijkt nl. morphine aan patiënten te leveren; om zijn oneerbare practijken ‘veilig te stellen’ voor zijn eerlijken collega, deinst hij er niet voor terug dezen van overspel met zijn (Pryors) eigen vrouw te beschuldigen. De zaak komt voor den Medischen Raad; Norton verliest, de schijn is tegen hem. Maar hij is geen fatalist en weet in Amerika opnieuw carrière te maken; daar wordt ook de laatste afrekening met Pryor vereffend, daar wordt.... maar meer te verraden zou misschien de eetlust bederven, en ook een medische ‘thriller’ moet het van de verrassing hebben.
In lang hebben wij in den Kon. Schouwburg niet zoo'n heerlijken zwarten ploert gezien als dezen dr Pryor, en even lang niet een zoo smetteloos-blanken edelen borst als dr Norton. Pogingen om zich in de psychologie van hun sujetten te verdiepen, doen Simpson en Gregory niet; zij nemen genoegen met het schema van zwart en wit en stoven daaruit een spannend en in het genre amusant stuk ontspanning voor den uitgaansavond. Men denkt eerst een opvolger van ‘Men in White’ voor zich te krijgen, maar alles blijft veel meer in de sfeer van het goede en het booze; een vuil ei en een rotte tomaat op het hoofd van Piet Bron - dr Pryor - zouden ons allerminst verbaasd hebben. Echter: wij leven niet meer in den tijd van Veltman....
De tweede acte wordt in beslag genomen, door een zitting van den Medischen Raad, aequivalent van de meer en meer in tooneelstukken gebruikelijke rechtszitting, maar goed gecompeneerd. Welk een zonderling geval eigenlijk, deze voorliefde voor rechtzittingen, sedert ‘Het Proces Mary Dugan’! Aan deze wereld, waarin het recht meer en meer vervangen wordt door een beknopte procedure van den knuppel, het executiepeloton en het concentratiekamp, schijnen de tooneelauters met onmiskenbare voorkeur het beeld voor te willen houden van een uitstervende gewoonte uit de 19e eeuw, die er in bestond op zakelijke wijze over het voor en tegen te beraadslagen. Over deze tegenstrijdigheid moet maar eens een essay worden geschreven.
* * *
Van dit gemakkelijk te verteren stuk, waarmee het seizoen wordt ingezet, geeft het Hofstadtooneel een welverzorgde vertooning, onder de sobere regie van mevr. Ranucci-Beckman. Ik noem Dirk Verbeek is een dr Norton, die zijn edel karakter met smaak den volke openbaart, Piet Bron als een uitstekend getypeerden marqué, zwart als pek wat zijn ziel betreft, en Fie Carelsen in een uitstekende creatie als de vrouw, over wie het in het geding gaat, Enny Meunier is een aardig Vera Kennedy, handlangster van Pryor, Henk van Buuren een goede inspecteur-detective; Jan van der Linden en Bob Oosthoek verzorgen het juridisch gedeelte met talent en Paul Steenbergen toont zich in de verrassende ontknoopingscène, een trouw, schoon met de revolver erg ondernemende vriend. Knappe en smakelijke decors van Karel Brückman.
De première had bij den matig bezetten schouwburg een stevig succes. Voor verschillende spelers waren er bloemen.
M.t.B.