Martha Krueger
Dansavond in Diligentia
De danseres Martha Krueger, die zich gisteren aan het Haagsche publiek heeft voorgesteld, zou, wanneer haar capaciteiten evenredig waren aan het aantal bloemen, dat zij ontving, een groote kunstenares moeten zijn. Helaas is die evenredigheid er niet. Wij kregen hier te zien een allegaartje van allerlei stijlen door elkaar; mej. Krueger heeft stellig wel een weinig balletervaring opgedaan en enkele groote danseressen op de vingers gekeken, maar verder heeft zij het dan ook niet gebracht. Haar techniek is slordig en daarom veel te druk (want wie fouten verbergen moet, doet liever te veel dan te weinig), haar fantasie absoluut onoorspronkelijk, en soms hevig banaal. Sommige van haar pretentielooze lichtere dansen zijn passabel (‘Danse Paysanne’, Chopin, ‘Humoreske’, Tsjaikofski), mede dank zij de smaakvolle costumes; maar wat zij van Bach terecht brengt door zich met Madonna-allures voor een stuk kartonnen kerkmuur op te stellen en daarna een mantel in de kleuren van de Nederlandsche vlag op de stoep te deponeeren, is ronduit afschuwelijke kitsch van de griezeligste soort. Niet bepaald goed gezien was het van mej. Krueger, dat zij met de ‘Danse du Feu’ van De Falla voor het voetlicht kwam; een dans, die wijlen Argentina zoo prachtig aristocratisch placht voor te dragen, en die hier ontaardde in een zinneloos gezwaai met een roode sjaal. De gebruikelijke Weensche wals tot slot was natuurlijk wel draaglijk, maar dat is dan ook het minste wat men van zulk een ‘nummer’ verlangen kan.
Jacq. P. Bekkers begeleidde aan den vleugel en gaf ook eenige soli ten beste. Er was vrij wat publiek, dat het goed met de danseres voor had, en, zooals gezegd, de bloemen waren talrijk.
M.t.B.