Schietschijf

Umwertung aller Werte

Zooals men weet, is de beteekenis van een woord, hoewel op ons taalgebruikers den indruk makend van constant te zijn (een paard is een paard), in werkelijkheid aan zonderlinge avonturen blootgesteld. Het woord ‘slecht’, dat eens de beteekenis had van ‘eenvoudig’ (dus een gunstig oordeel vertegenwoordigde) is onder den invloed van de maatschappelijke verhoudingen een positief ongunstige term geworden (‘inferieur’, ‘boos’).

 

Dat is een historisch proces; maar men behoeft slechts tiende bezoeker geweest te zijn onder de bioscoop-klanten om een dergelijke evolutie in vollen gang te zien. Uw boogschutter kreeg althans eenige dagen geleden in een bioscooptheater plotseling, bijna tot zijn schrik, een album uitgereikt in goud gebonden, getiteld Nefito, Nederlandsche film- en tooneelalmanak. Daarin vond hij alles, wat zich in Nederland filmster, filmfotograaf, filmregisseur, filmcutter, filmdanser en filmschrijver noemt, vertegenwoordigd in beeld en aanbeveling; want blijkbaar dienden de plaatjes hier niet alleen tot vermaak van het publiek, maar ook, blijkens hun onderschriften, als advertentie. Als men het nog niet wist: er zijn reeds schrikkelijk veel filmartisten in Nederland, en van sommigen heeft men zelfs nog niet eens gehoord, hoewel ze in den almanak staan. Er is al ‘een man, die nooit lacht’; er is een persoon, die zich opgeeft als specialiteit in ‘jonge liefde- en sportrollen’; een derde noemt zich ‘imitateur-buikspreker’; weer een ander (een vrouw uiteraard) definieert zichzelf uiterst fijn als uitmuntend in ‘karakter- en moederrollen’ (moeten wij hieruit afleiden, dat een moeder geen karakter heeft, of wel, dat een karakter altijd vaderlijke eigenschappen vertegenwoordigt?); zelfs is er een dame, die zich voldoende omschreven acht door de bepaling: ‘genre Ida Wüst’. Zooiets geurt naar een onverwachten heldencultus, waarvan men het bestaan geenszins had vermoed.

 

Maar om nu op de beteekenis der woorden terug te komen; één der filmacteurs in ‘Nefito’ gaat zoover zich te annonceeren als ‘jeugdige bonvivant’! Hier zien wij de taal, die gewoon is zich over een bonvivant misprijzend uit te laten, wankelen op de grens van goed en kwaad; want kennelijk heeft de boven het woord afgebeelde heer de intentie zich door deze benaming te recommandeeren! De bonvivant is dus als vakman reeds op weg om een fatsoenlijk, ja zelfs ‘gevraagd’ mensch te worden! Mag men nu niet uit dezen toestand, die natuurlijk een overgangstoestand is, afleiden, dat binnenkort de bonvivant door de maatschappij algemeen zal worden beschouwd als een persoon in waardigheid gelijk aan den dominee of den burgemeester?

 

Verder gaat trouwens al een ander heer in ‘Nefito’; hij biedt zich met ophef aan als ‘jeugdige niais’! Hoewel dit zooveel beteekent als ‘jeugdige knul’, verwacht hij blijkbaar zeer veel van zijn advertentie; en wij mogen dus eerstdaags ook wel verwachten, dat ‘niais’ een eeretitel wordt zooals ‘professor’ of ‘leider’. Want de wegen der beteekenisverandering zijn zonderling en zij illustreeren onze moraalverschuivingen.

 

Sagittarius.