De ‘Staatsgreep’ in Den Gulden Winckel

Er was reeds een precedent

Ook ‘De Journalist’, het orgaan van den Nederlandschen Journalistenkring, houdt zich bezig met de zonderlinge redactiewisseling in ‘Den Gulden Winckel’. De heer W.K.C. van Boetzelaer noemt het voorgevallene ‘een uiterst bedenkelijk verschijnsel’ en signaleert daarbij nog een dergelijk geval bij hetzelfde tijdschrift.

 

‘Het is trouwens niet de eerste maal’, schrijft de heer van Boetzelaer, ‘dat er plotseling wendingen in het leven van “Den Gulden Winckel” optreden. De vorige zonderlinge ervaring van de redactie dateert eerst van Januari ji. Tot dien tijd werd het blad uitgegeven door Allert de Lange te Amsterdam en gedrukt bij de Hollandia-drukkerij te Baarn. Daar het blad op den twintigsten van elke maand het licht pleegde te zien, zond de redacteur een deel der copie op den zesden en de rest den tienden van Den Haag naar Baarn. Zoo gebeurde het ook begin Januari jl., doch den achtsten kreeg collega Kramers de copie terug met de mededeeling dat, aangezien Allert de Lange het blad van de hand had gedaan, de Hollandia-drukkerij geen opdracht meer had het tijdschrift te verzorgen. Toen bleek den redacteur bij informatie, dat Strengholt “Den Gulden Winckel” had gekocht en in eenigszins gewijzigden vorm wilde doen voortbestaan. Enkele maanden geleden kon het dus gebeuren, dat een blad als het onderhavige, zonder dat de geestelijke verzorgers er iets van wisten, van eigenaar en van uiterlijk veranderde.

Voor den Kring houden deze voorvallen de les in, dat men niet genoeg op zijn hoede kan zijn, waar het geldt de behartiging van de hoogste belangen van ons vak.’

Een bewijs, dat het hier geen toeval, doch een symptoom geldt; en dat het niet overbodig is met nadruk tegen zulke eigenmachtige praktijken te waarschuwen.

Wij hebben gisteren met opzet het nieuwe nummer van Den Gulden Winckel met zoo groot mogelijke objectiviteit beschouwd, omdat wij niet den indruk wilden vestigen, dat wij het redactioneel beleid van den heer Kramers à tort et à travers wilden verdedigen; maar wij willen nu nog gaarne eens verklaren, dat het o.i. den heer Kramers tot eer strekt, dat hij zich door dergelijke manoeuvres niet een tweede maal heeft laten dupeeren.