Maxim Gorki †

Een bewogen leven met een roemrijken ouderdom
Degroote oude mander Russische litteratuur

De schrijver Maxim Gorki is heden te Moskou overleden. Zooals in de kunstrubriek gemeld werd, was zijn toestand gisteren reeds ernstig, zoodat hem zuurstof moest worden toegediend.

Er zijn schrijvers, die gedurende hun leven nooit iets anders ervaren dan miskenning of hoogstens beschouwd worden als curiositeiten. Er zijn andere schrijvers, die na een periode van groei en strijd de verwezenlijking van hun idealen beleven en daardoor zelf nog bij hun leven gecanoniseerd worden.

Tot de laatste categorie behoorde de thans overleden Maxim Gorki. Hij heeft het gansche ontwikkelingsproces van de Russische revolutie meegemaakt; hij nam actief deel aan den strijd tegen het tsarisme en de feodale machten; hij bestreed zelfs gedurende korten tijd de methodes van het bolsjewisme om de macht in handen te krijgen; maar daarop, na de verzoening van Gorki met Lenin, volgde een tijdvak van roem, dat maar zelden door een schrijver wordt beleefd. Maxim Gorki werd de nationale held der Russische litteratuur; zijn naam werd een symbool, zijn figuur een voorbeeld. De Sowjet-Unie heeft Gorki, mag men wel zeggen, nog tijdens zijn leven heilig verklaard, al draagt in een land, waar het historisch-materialisme heerscht, de vereering van een individu door de massa niet dezen naam.

Maxim Gorki werd op 14 Maart 1868 geboren te Nisjni-Nowgorod, als zoon van een behanger. Hij heet eigenlijk A.M. Pesjkof; het pseudoniem Gorki beteekent ‘bitter’ en vertoont dus, wat de strekking betreft, overeenkomst met ‘Multatuli’. Gorki is een autodidact; gelegenheid om te leeren had hij nauwelijks; hij leerde het schrijven pas, toen hij als arbeider werkzaam was, o.a. in de spoorwegemplacementen te Tiflis.

In 1892 verscheen (in de krant ‘Kafkáz’ te Tiflis) zijn eerste litteraire werk ‘Makar Tsjoedna’; in 1898 kwam het eerste deel verhalen uit, dat het begin werd van zijn litterairen roem. Wladmir Korolenko had in dezen tijd grooten invloed op zijn gedachtenwereld. Maar wereldreputatie verwierf Gorki pas door zijn drama ‘Nachtasyl’ (1902), dat ook in Nederland vaak gespeeld is.

 

Later verschenen talrijke andere werken, waarvan hier genoemd worden ‘Kleinburgers’ (1901), ‘Vijanden’ (1907), ‘De Moeder’ (1908), ‘Soldaten’ (1908). In 1914 zag Gorki's autobiographie ‘Mijn jeugd’ het licht. In 1920 kwamen herinneringen aan Tolstoi uit. In 1927 volgde de groote roman ‘Het werk van Artamonofs’, waarin Gorki vroegere tendenties van zijn oeuvre nog eens samenvat; in 1929 ‘Het leven van Klim Samgin’, het epos van den Russischen mensch.

Aangezien Gorki zich, na een korte periode van zuiver individualistische ontwikkeling, al spoedig de ‘stormvogel’ der revolutie toonde, is zijn leven een opeenvolging van wederwaardigheden. In het zoo fatale jaar 1905 kwam Gorki in de gevangenis. In 1906 werd hij vrijgelaten en ging toen naar het buitenland; hij bezocht o.a. Amerika (zijn indrukken van Nieuw-York vindt men in ‘De stad van den Gelen Duivel’) en woonde tot het uitbreken van den wereldoorlog op Capri.

Toen de oorlog een feit was, ging Gorki naar Rusland terug. Hij nam dienst, maar spaarde in zijn blad ‘Nieuw Leven’ de critiek niet; het bleek hem, dat zijn roem hem reeds onder het tsaristisch regiem een zekere vrijheid van beweging veroorloofde. Toen de bolsjewisten het heft in handen namen, werd hij, hoewel geenszins tot de partij behoorend en zelfs meermalen uitgekreten voor een kleinburgerlijk auteur, die allerlei misverstanden teweeg bracht, een soldaat in het revolutionaire kamp. Op verzoek van Lenin, met wien hij persoonlijk bevriend was, stichtte hij het ‘Huis der geleerden’, maar hij hield zich vrij van de politieke orthodoxie en kwam meermalen in de oppositie. Na korten tijd ging hij dan ook weer naar het buitenland (Sorrento).

In 1928 kwam Gorki's ‘groote tijd’. In dat jaar keerde hij naar Sowjet-Rusland terug, waar hij ontvangen werd als een vorst. De stad Nisjni-Nowgorod ontving zijn naam; hij werd lid van de Academie te Moskou en daarmee tot symbool van het geestelijk leven verheven. Sedert dien heeft hij deelgenomen aan allerlei werkzaamheden, die den ‘opbouw’ der Russische letteren betreffen; de bevordering van het socialistisch realisme had zijn voornaamste belangstelling. Tegen de LEF-groep, die het opnam voor reportages en korte verhalen, eischte Gorki romans, die het sociale leven zouden weerspiegelen.

In 1935 had Gorki deel zullen nemen aan het Schrijverscongres te Parijs, maar op het laatste oogenblik ontving de congresleiding bericht, dat hij geen deel zou uitmaken van de delegatie. In hoeverre dit plotseling wegblijven verband houdt met Gorki's positie onder het Sowjetregiem, kan moeilijk worden uitgemaakt.

* * *

 

Ten onrechte heeft men Maxim Gorki wel gelijkgesteld of vergeleken met Dostojefski. Zijn beteekenis (waarvan zijn roemrijke ouderdom de logische consequentie is) ligt op een ander gebied; Gorki is realist, socialistisch realist zijn talent eindigt, waar dat van Dostojefski begint. In Rusland heeft een getrouwe bolsjewiek dit werk als volgt gekarakteriseerd:

‘De litteraire werkzaamheid van Gorki vertegenwoordigde het artistieke bewustzijn van de laagste lagen van de kleine stadsbourgeoisie - de periode van den zegevierenden opmarsch van het kapitalisme en tevens de overgangsperiode, die het kapitalisme naar zijn instorting leidde. De evolutie van het werk van Gorki is de artistieke uitdrukking van de evolutie van gezegde sociale laag tot zij uit haar vaste sociale lijst in de baan van invloed van het proletariaat geslingerd werd.’

Dit is geen onjuiste definitie. In ‘Nachtasyl’ leert men Gorki kennen als den schrijver van het realistisch, naturalistisch effect; de extravagante situatie, ook het melodramatische zijn in zijn werk rijkelijk vertegenwoordigd. Hoewel hij in 1898 reeds medewerker werd van het marxistische tijdschrift ‘Het Leven’ (Ziznj), bleef hij het naturalisme toch zeer lang trouw; ook gedurende de jaren na den oorlog. Het leven is voor hem een probleem, voorzoover het de sociale en politieke sfeer raakt; Gorki beschrijft zoowel de laagste categorieën van het Russische volk als de ontworteling der bourgeoisie, der intelligentia onder het tsarisme; den waren zin van het leven vindt echter alleen hij, die zich verbindt met de arbeidersklasse en haar belangen. Daarom ontbreekt bij Gorki het metaphysische element, dat voor Dostojefski zoo karakteristiek is; de oplossing ligt voor hem in het sociale, de revolutie is tegelijk de cultureele ontwikkeling. Zoo heeft deze ‘groote oude man’ van de Sowjetlitteratuur tot op het laatst van zijn leven de twee-eenheid van kunstenaar en revolutionair in een synthese trachten te vereenigen. Of hem dit gelukt is, moge men bij een andere gelegenheid beoordeelen.

M.t.B.