Drie romans van vrouwen
Jo van Ammers - Küller. De Sans-Culotten. (J.M. Meulenhoff. Amsterdam 1937).
Begeleid door een tweetal citaten (één uit den Prediker en één uit den mond van Goethe, toen hij den slag bij Valmy had bijgewoond: ‘von hier und heute geht eine neue Epoche der Weltgeschichte aus’ etc.), verschijnt het tweede deel van den cyclus ‘Heeren, Knechten en Vrouwen’, waarvan het eerste deel heette ‘De Patriotten’. Deze nieuwe, en zeer lijvige, aflevering van het groote epos van mevr. van Ammers onderscheidt zich in stijl niet van het vorige boek, maar wij zijn inmiddels opgeschoten in den tijd en ontmoeten Dirk Egbert Tavelinck, den gewezen kapitein van het leger der Patriotten, in ballingschap in het revolutionnaire Frankrijk van 1792 tot 1793. Wij maken de lotgevallen mee der Bataafsche emigratie; eerst treffen wij haar in St. Omer, ‘met al haar standsbesef, haar deftigheidsgedoe, haar gevit, haar gekrakeel en onverdraagzaamheid, verkleind en verscherpt als in een bolle spiegel’. Maar het is er mevr. van Ammers in dezen roman vooral om te doen haar lezers mee te laten leven met de Terreur, met den incorruptibelen Robespierre en zijn omgeving, met de gevangenissen van het Schrikbewind en de gansche sfeer van rumoer en bloed daaraan verbonden. Tenslotte (van de vier boeken, waarin ‘De Sans-Culotten’ is onderverdeeld, speelt het laatste weer in Nederland) wordt de terugkeer der Bataven en de stichting der Bataafsche Republiek geschilderd, waarmee dan ook dit tweede deel van den cyclus is afgedaan[.]
Mevr. van Ammers vertelt over deze gebeurtenissen met de haar eigen vlotheid en gemakkelijkheid; haar pen is even vlug als haar geest oppervlakkig. Maar men verwacht ook niet anders; men weet, dat mevr. van Ammers schrijft om een zeer groot publiek, dat behoefte heeft aan historische verstrooiing, snel te boeien, en dat lukt haar ook zeer goed. Men behoeft bij haar geen psychologie van Robespierre te zoeken, want men zal die niet vinden; noch late men zich door haar africhten in de geschiedenis van de Fransche revolutie en de Bataafsche emigratie. Wanneer de lezer in de biographische notities aan het slot van den roman over Danton het volgende vindt:
‘Dat hij een der weinige werkelijk groote persoonlijkheden van die tijd was, schijnt mij boven twijfel, evenmin (sic!) dat hij, die natuurlijk voor zijn buitensporig en ongebreideld leven zeer veel geld behoefde, weinig scrupuleus was in de middelen om dat te verkrijgen’.
dan behoeft hij zich niet voor te stellen, dat mevr. van Ammers in dit boven twijfel verheven oordeel het resultaat van eigen onderzoek of psychologische analyse neerlegt; de historie beteekent voor haar alleen een mogelijkheid om een kleurigen achtergrond te vinden voor haar tafereeltjes. Zij komt er dan b.v. ook eerlijk voor uit, dat zij de persoonsbeschrijving van Robespierre aan het boek van Sieburg heeft ‘ontleend’, en dat de adellijke dames en heeren, met wie Tavelinck in het Luxembourg gevangen zit, wel bekende namen dragen, maar overigens geheel gefantaseerd zijn. Bij zooveel openhartigheid mag de criticus zich wel ontslagen achten van de taak om mevr. van Ammers' historische wereld aan den stand van het wetenschappelijk onderzoek te toetsen. Alleen in enkele fragmenten als de dagboekbladen van burgemeester Tavelinck spreekt de historie als authentiek document; op de andere bladzijden is de verslaggeefster van intriges, liefdesavonturen, gevangenisromantiek etc. etc. aan het woord, die, om zoo vlot verslag te kunnen uitbrengen, over een even vruchtbare als ondiepe fantasie moet beschikken. Daarom zal ook dit deel den lezerskrin wel vinden, waarvoor het bestemd is.
Anna van Gogh-Kaulbach, Menschen van dezen Tijd. (J.M. Meulenhoff - A'dam z.j.)
Mevr. van Gogh-Kaulbach is een geheel ander schrijfsters-type dan mevr. van Ammers-Küller. Zij neemt haar problemen zeer ernstig en het is niet haar schuld, dat deze problemen vrijwel altijd op hetzelfde neerkomen; in ieder geval tracht zij zich, vol verantwoordelijkheidsgevoel, telkens weer rekenschap te geven van de menschen binnen haar horizon en hun onderlinge verhoudingen.
Ook in dezen roman houdt men van Gogh zich bezig met het leven, dat haar nog steeds raadsels opgeeft, vooral nu het zoo cynisch en roekeloos is geworden. Het huwelijk, desexueele half-bevredigdheid subs. onbevredigdheid, het ‘onschuldige meisje’ van den modernen tijd, de vrouwelijke arts, die in den echtelijken staat haar voldoening hoopt te vinden en de mannen, die zoo door en door bijwagens zijn van deze vrouwenwereld: zij behooren allen tot de klassieke bagage van den gemiddelden Nederlandschen gematigd-realistischen vrouwenroman, dien mevr. van Gogh ook nu weer met respectabele toewijding en onverdachten ernst heeft gediend.
J.P. Zoomers-Vermeer. De Villa Zonne-oord. (Van Holkema en Warendorf, A'dam 1936).
Mevr. Zoomers-Vermeer heeft ongetwijfeld veel episch talent, al behoort ook zij in wezen tot de vertegenwoordigsters van den gematigd-realistischen roman. Beide kanten van haar schrijfstersschap komen duidelijk uit in haar nieuwe werk ‘De Villa Zonne-oord’. Die villa is het huis, waar dr Nijevelt, een zenuwarts, een aantal patiënten verpleegt, die op de levensmoeilijkheden zijn gestrand. Abnormale menschen dus: en als zoodanig weet mevr. Zoomers-Vermeer ze dan ook wel te teekenen. Opmerkelijk is daarbij echter (en hieruit blijkt vooral, dat zij toch tot de bovengenoemde ‘school’ behoort), dat zij het abnormale omschrijvend benadert van het normale uit; zij geeft dus ook meer de visie van een normale vrouw op de buitenkant van de ziekte, zij weet zich niet zelf in het anders geaarde zieleleven te verplaatsen. Daarbij staat de dokter, de man vol begrip, toch min of meer afgeschilderd als het ideale beeld van den goeden, maar zeer normalen rechter over deze zielen, zelf gevormd door een meer alledaagsch conflict in zijn huwelijksleven.
Dat evenwel daargelaten en eenmaal aangenomen, dat mevr. Zoomers-Vermeer van dezen kant het pathologische benadert, dan kan men wel zeggen, dat deze schrijfster een goed gecomponeerd verhaal heeft geschreven, waaraan zij (al is de stijl niet overal even correct) veel zorg heeft besteed.
M.t.B.