Thomas Mann

Geen Duitscher meer
De laatste phase van een ontwikkeling
Nobelprijs zonder vaderland

HET BERICHT, dat Thomas Mann (met andere schrijvers, als Konrad Heiden, den biograaf van Hitler, en prof. Von Hildebrand, oud-hoogleeraar in de wijsbegeerte te München) door de Duitsche regeering is ‘ausgebürgert’, kan eigenlijk evenmin verbazing wekken als het verbod van de kunstcritiek door Goebbels eenige dagen geleden. Deze en dergelijke maatregelen zijn slechts technische perfectioneering van het systeem, dat thans in Duitschland vigeert.

Toch zal deze tijding nog in staat zijn ontroering te wekken, omdat het hier Thomas Mann betreft, houder van den Nobelprijs 1929, den vertegenwoordiger van de groote burgerlijke traditie in Duitschland, het tegendeel van een extremist, het voorbeeld van gematigdheid. Mann is het symbool van de Duitsche burgerlijke cultuur op haar best; zijn ‘Zauberberg’ zou men de synthese kunnen noemen van Duitsche ‘Gründlichkeit’ en psychologisch raffinement. In Mann vereenigt zich de soliditeit van een koopliedengeslacht met de verfijndheid van het door de cultuur beproefde individu.

 

En nu is deze groote persoonlijkheid officieel geen Duitscher meer! Een Homerisch gelach zou het antwoord kunnen zijn op dit gebaar der nationaal-socialisten, ware het niet, dat de realiteit tot ernst dwingt. Wie vijf jaar geleden voorspeld zou hebben, dat Thomas Mann in 1936 geen Duitscher meer zou zijn, zou ongetwijfeld voor een krankzinnige zijn gehouden; thans zijn wij eindelijk zoover. De positie van Mann is hierdoor ook van den kant van den tegenstander definitief bepaald. Lang heeft Mann geaarzeld, eer hij openlijk de zijde der emigratie koos. Hij had een afkeer van zekere luidruchtige emigranten-manifestaties; zijn werken werden nog langen tijd na zijn vertrek uit München door Fischer te Berlijn uitgegeven en in Duitschland officieel getolereerd. Steeds meer echter voelde Mann het paradoxale van zijn positie; een artikel van Leopold Schwarzschild in het ‘Neue Tagebuch’ was eindelijk aanleiding voor hem zich openlijk uit te spreken tegen het naziregime; hij deed dat in een waardige verklaring in de ‘Neue Zürcher Zeitung’. Van die verklaring heeft de Duitsche regeering thans de voor de hand liggende consequentie getrokken.

Thomas Mann kan er zeker van zijn, dat hij, nu hij van zijn staatsburgerschap vervallen is verklaard, meer dan ooit Duitscher zal zijn voor hen, die aan dat begrip een andere beteekenis dan een partij-politieke verbinden.

M.t.B.