Pirandello overleden

Een ongelooflijk productief tooneelschrijver
Beheerscht door de idee der relativiteit
Houder Nobelprijs 1934

De bekende Italiaansche schrijver Luigi Pirandello is hedenmorgen acht uur tengevolge van een longontsteking overleden.

 

Het overlijden van Pirandello komt onverwacht. Men had juist geruchten en de gebruikelijke tegenspraken vernomen over zijn bekeering van het tooneel, die eigenlijk een hartstochtelijke liefdesverklaring áán het tooneel zou zijn geweest; en nu heeft een kortstondige ziekte een einde gemaakt aan dit merkwaardige schrijversleven.

Luigi Pirandello werd 28 Juni 1867 te Girgenti op Sicilië geboren; hij verschilt dus slechts vier jaren in leeftijd met den anderen beroemden Italiaan, Gabriele d'Annunzio, die van 1863 is. Van vaders zijde had Pirandello Grieksch bloed. Hij was aanvankelijk voor den handel bestemd, maar na vele romantische avonturen gelukte het hem te gaan studeeren. Hij voltooide zijn middelbare studies te Palermo; daarna ging hij naar Rome, waar hij in de letteren studeerde; vervolgens liep hij colleges te Bonn, waar hij in 1891 promoveerde in de Romaansche philologie en later lector werd. Maar, zooals hij zelf in een autobiographie zegt, het heimwee naar Italië werd hem te machtig en hij keerde naar zijn geboorteland terug. In Duitschland bezorgde hij verschillende vertalingen, o.a. van Goethes ‘Römische Elegien’.

 

Pirandello werd na zijn terugkeer leeraar aan het gymnasium in zijn vaderstad; zijn litteraire pogingen van dien tijd gaan onopgemerkt voorbij. Zijn roman ‘Il fu Mattia Pascal’ (1904) verschafte hem wel is waar in Italië een zekere reputatie, maar zijn eigenlijke Europeesche vermaardheid dateert pas van 1922, toen zijn stuk ‘Zes Personen op zoek naar een Auteur’ overal werd opgevoerd. Hij sticht te Rome het Teatro Odercalchi en engageert de belangrijke actrice Marta Abba uit Milaan. Zijn stukken volgen elkaar in snel tempo op; Pirandello is een man met wereldnaam geworden. In 1929 wordt hij benoemd tot directeur der drie staatstheaters in Rome, Turijn en Milaan en tevens leider der tooneelscholen, die tot het optreden in deze theaters voorbereiden. Herhaaldelijk is Pirandello in deze jaren op tournee; hij bereist de landen, die zijn stukken vertoonen; zijn werken verschijnen in vertalingen. Dan wordt hem ten slotte in 1934 de Nobelprijs toegekend; de profeet van het relativisme wordt door deze instantie erkend als een figuur van wereldbeteekenis.

Productiviteit.

Een ongelooflijke productiviteit heeft dezen auteur gekenmerkt. Er zijn zeven romans en 365 novellen van zijn hand verschenen, de laatste verzameld onder den titel: ‘Vertellingen voor jaar’. In twaalf jaar tijd heeft hij bovendien meer dan 40 tooneelstukken geschreven, waarvan er verschillende zijn verfilmd onder medewerking van den schrijver. ‘Zes Personen’, ‘Hendrik IV’, ‘Ieder zijn waarheid’, ‘Lazarus’, ‘Alles komt Terecht’, ‘Zooals jij me wilt’.... het is een onafzienbare lijst van titels, waaraan de namen van talrijke beroemde acteurs zijn verbonden. Men kan van een Pirandello-mode spreken, die vooral tusschen 1925 en 1930 zeer sterk heeft geheerscht in de tooneelcentra van Europa.

Representant van één idee.

Is Pirandello een figuur, die de beteekenis heeft gehad van een modernen Shakespeare? Ongetwijfeld niet. Zijn werk ligt veeleer in de lijn van Ibsen en Shaw; één fundamenteele gedachte beheerscht zijn schrijverschap, en daaraan wordt de realiteit der menschen en hun psychologische aannemelijkheid ondergeschikt gemaakt.

 

Pirandello is wel bij uitstek de vertegenwoordiger van één idee, die men in vrijwel al zijn werken met bijna maniakale hardnekkigheid vindt gevarieerd: het relativisme. Ieder zijn waarheid; men is wat men schijnt. Bij Pirandello krijgt dit aspect van het leven vaak het karakter van een dwangvoorstelling; het is of hij gebiologeerd wordt door dit eene gezichtspunt van de identiteit van schijn en wezen. Ook in Pirandello's novellen speelt dit probleem een groote rol. Rationalistisch, analyseerend blijft Pirandello zelfs waar hij de demonie der hartstochten tot zijn onderwerp kiest. Vandaar dat men hem wel eens overmatig intellectualisme heeft verweten, maar aan de scherpzinnigheid van zijn probleemstelling, aan de geldigheid van zijn relativiteitsprincipe voor onze civilisatie kan men bezwaarlijk twijfelen. Een typische representant van het huidige skepticisme, dat partijkiezen eigenlijk beschouwt als een vergrijp tegen de andere partij, die men door die keuze zou verwaarloozen.

Men zou kunnen aannemen, dat Shaw volksredenaar in Hyde Park zou zijn geworden, wanneer hij niet over voldoende talent had beschikt om tooneelschrijver te worden. Pirandello zou zeker geen volksredenaar, maar schrijver van melodrama's zijn geworden, wanneer hij niet over een scherp intellect had beschikt, dat hem de menschen van het melodrama deed verplaatsen in ‘hooger sferen’. Zijn personages hebben bijna altijd iets bedachts, vaak veel drakerigs; men merkt aan hen, dat zij gefundeerd zijn op het probleem, dat Pirandello vervolgt en niet, omgekeerd, door hun lijfelijke aanwezigheid het probleem hebben geschapen. Steeds draait deze auteur om dezelfde vraag heen; hij belicht haar van alle kanten, in allerlei milieus, onder allerlei perspectief, maar de monomane bezetenheid door schijn en werkelijkheid blijft bestaan.

De grootste Europeesche acteurs zijn in zijn werken opgetreden: Alexander Moissi, Bassermann, Louis de Vries (Hendrik IV), Else Mauhs en vele anderen. Ook in Nederland zijn talrijke werken van zijn hand gespeeld. ‘Zes Personen op zoek naar een Auteur’ werd hier door het gezelschap ‘Comoedia’ ten doop gehouden, en daarna hebben bijna alle gezelschappen van beteekenis zijn tooneelstukken in hun repertoire opgenomen.

In Duitschland verscheen zelfs een ‘Gesamtausgabe’ van zijn oeuvre (1929); maar ook in andere landen drongen zijn stukken, novellen en romans in vertalingen door. Ik heb hier laatstelijk in deze courant zijn roman ‘Si Gira’ besproken, vertaald in het Nederlandsch onder den titel ‘Uit het Leven van Serafino Gubbio, Filmoperateur’.

Gewoonlijk woonde Pirandello de laatste jaren, wanneer hij niet op tournee was, in zijn villa bij Santa Agnese te Rome. Zijn oudste zoon is eveneens tooneelschrijver, zijn tweede zoon schilder.

‘Zes Personen’, Pirandello's beste stuk.

‘Zes Personen op Zoek naar een Auteur’ is zeker een der beste stukken, zoo niet hèt beste stuk van Pirandello. De zes personen, die hij hier stelt tegenover een gezelschap reëele acteurs zijn immers werkelijk schijn, d.w.z. wezens uit een nog niet in den vorm verstarde schrijversfantasie geboren; zij komen om levend te worden, zij zijn nog halve hallucinaties en ongevormde oerelementen; en vooral: zij worden door Pirandello (uitnemend effect!) geplaatst tegenover de beroepstooneelspelers, de professioneele trawanten en exploitanten van den schijn, die ook werkelijkheid heet. Het is juist deze hallucinatorische tusschensfeer, die hier zoo gunstig is voor Pirandello's in wezen dogmatischen geest; dit hallucinatorische behoedt hem er voor in de cerebrale en ietwat vermoeiende vernuftigheden te vervallen, waartoe hij anders vaak zijn toevlucht neemt.

 

Ook ‘Hendrik IV’ mag men rekenen tot Pirandello's meest geslaagde stukken. De waanzin en de maskerade zijn hier de voorgrond voor het eeuwige ‘pirandelleske’ probleem. Ook dit stuk is cerebraal, maar de suggestie van de sfeer is uitstekend.

Ander tooneelwerk van den curieuzen Italiaan heeft de eigenschap, dat het ons meer interesseert dan werkelijk boeit. Dat Pirandello populair geweest is, kan men dan ook niet zeggen; hij was een tijdlang door zijn probleemstelling en vogue, maar op den duur verloor hij door de herhaling van zijn motieven een deel van zijn Europeesch publiek. Terecht, ten onrechte? De toekomst zal uitwijzen, welke werken van Pirandello zich zullen handhaven. Ik vermoed, dat het de ‘Zes Personen’ zullen zijn, en ‘Hendrik IV’, maar geef mijn hypothese voor beter.

Zeker is door Pirandello's overlijden een markante persoonlijkheid, die zijn stempel op een geheele periode drukte, aan het Europeesche tooneel ontvallen.

M.t.B.