‘Welken en Water’ in de Vrije Bladen
Schrift 8 van den veertienden jaargang der Vrije Bladen is gewild aan verzen van P. Verhoog en getiteld Wolken en Water. Verhoog heeft bij mijn weten verhalen en tooneelstukken gepubliceerd, maar nog geen poëzie gebundeld. Ten onrechte? Zijn talent is zeker niet onbeduidend, maar voorshands overtuigt deze verzameling toch nog niet. Ik zou niet willen beweren, dat Verhoog een epigoon is, want zijn vormgeving is allesbehalve faciel; er spreekt een duidelijke behoefte aan persoonlijke, beeldende (ik had haast gezegd asthmatische) expressie uit deze poëzie van de zee en van het avontuur. Overvloed van woorden, die elkaar vaak verdringen en verstikken, een enkele maal echter het doel treffen: dat is de indruk, dien men van ‘Wolken en Water’ meeneemt. Men moet constateeren, dat sommige verzen (het sterkst wel een gedicht als ‘Nachtmerrie’) den invloed van Hendrik de Vries al bijzonder duidelijk verraden, terwijl b.v. ‘Cosmogenesis’ veeleer aan de taalorgieën van Der Mouw (Adwaita) doet denken. (Daarentegen is invloed van Slauerhoff, onzen zeedichter par excellence, slechts een enkele maal, b.v. in het gedicht ‘Terra Caliente’, aan te wijzen). Het feit, dat men bij Verhoog direct aan beïnvloeding denkt, is in zekeren zin reeds een bewijs voor het gemis aan overtuigingskracht, dat zijn werk kenmerkt; anders zou men in de eerste plaats aan Verhoog zelf denken. Met dat al is het voor den epigoon zoo typeerende gemakkelijke naschrijven hier afwezig en sommige gedichten hebben reeds iets van een eigen physiognomie. Ook de te duidelijk beïnvloede zijn verre van slecht. Alleen ontbreekt datgene, waardoor poëzie zich tot verrassing sublimeert.
M.t.B.