Kunst en Letteren
De tachtigjarige Tachtiger

Uit het werk van Frank van der Goes. Uitgeg. door de Comm. tot huldiging van Frank van der Goes op zijn 80sten verjaardag. (Wereldbibliotheek, Amsterdam 1939).

Frank van der Goes, socialistisch voorvechter en gewezen redacteur van ‘De Nieuwe Gids’ (de echte, niet die van den antisemiet Haighton) is onlangs tachtig jaar geworden. Zijn vrienden hebben bij die gelegenheid een commissie gevormd om hem te huldigen en men is op het goede idee gekomen om een bloemlezing uit zijn geschriften samen te stellen. Henriëtte Roland Holst schreef voor deze uitgave een voorwoord, waarin zij Van der Goes in het kort schetst als theoreticus en politicus. ‘Zoolang hij als socialist werkzaam is, vormt de marxistische theorie den geestelijken onder- en achtergrond van Van der Goes' beoordeeling der sociale en politieke vraagstukken. Meer dan veertig jaren is het geleden, dat Herman Gorter met bewondering in zijn stem tot mij zelde: ‘Frank denkt heelemaal marxistisch, ik kan dat nog zoo niet’.

De door Henriëtte Roland Holst overgebrachte uitlating van Gorter klinkt ons tegenwoordig naïef in de ooren; wij hooren een tijd, die voorbij is, den tijd van Marx' betoovering, die ook de intellectueelen van die dagen raakte. Gorter is er volkomen in opgegaan, Van der Goes, die een geheel andere verhouding had tot den voorganger, is er toch voor zijn leven door bepaald. Mevr. Roland Holst legt echter meer den nadruk op een ethisch element: ‘Deze van aanleg verfijnde aristokraat bezit van nature den zin voor sociale gerechtigheid, die door alle eeuwen heen de strijders voor een betere wereld heeft bezield en aangevuurd’.

 

Het werk van Frank van der Goes ligt over vele tijdschriften verspreid; de samenstellers van dezen bundel hebben er een representatieve keuze uit gedaan. Niet alles, wat hier herdrukt werd, lijkt mij even belangrijk; zoo zijn met name de beschouwingen over tooneel, die men vindt opgenomen, van vrij geringe importantie. Veel meer waarde hebben ongetwijfeld Van der Goes' opstellen uit ‘De Nieuwe Gids’ en ‘De Nieuwe Tijd’; daarin duikt een heel tijdvak van socialen strijd en politieke bewustwording op, en ook al moeten wij steeds weer constateeren, hoezeer dit alles voorbij is, wij volgen met warme belangstelling den stijl van Van der Goes' betoog. Die stijl is doorgaans helder en ‘aangenaam in den omgang’. De polemiek tegen Van Deyssels aesthetica, die een discussie over de gelijkheid der menschen inhoudt, geeft een uitstekenden kijk op de controverse tusschen den socialistischen politicus en den artistieken individualist-dandy; het lijkt vrijwel onmogelijk nu nog voor een van beiden partij te kiezen, maar niet minder interesseert ons daarom de probleemstelling. Ook de beide opstellen van Multatuli zal men gaarne gebundeld zien als weerspiegeling van het socialistische standpunt tegenover een geheel ander soort individualisme dan dat van Van Deyssel.

Deze aanbevelenswaardige uitgave bevat een portret van den tachtiger en Tachtiger.

M.t.B.