Criterium, tweede afdeeling gevarieerd geheel, met ‘sterren’-parade.

De tweede aflevering van het nieuwe tijdschrift Criterium stelt niet teleur. Het eenige teleurstellende zijn eigenlijk de opgenomen gedichten van ‘gearriveerden’ (Jan Engelman, A. Roland Horst, H. Marsman, Anthonie Donker, Chr. de Graaff, naast een fragment uit de Verweystudie van S. Vestdijk); niet omdat zij zoo slecht zijn, maar omdat zij evengoed in ieder ander tijdschrift hadden kunnen voorkomen. Het is te apprecieeren, dat de redactie van ‘Criterium’ niet aan generatievergoding wil doen, maar daarom kan ‘Criterium’ toch wel de manifestatie van een generatie zijn.... als men het woord ‘generatie’ wat minder letterlijk en beperkt opvat. In ieder geval zijn gelegenheidsbijdragen van willekeurige ‘sterren’ overbodig, zoowel voor de ‘sterren’ als voor het tijdschrift.

Een groot deel van het gevarieerde nummer wordt in beslag genomen door een bijzonder goed geschreven en zeer ‘directe’ novelle (het heet een eerste hoofdstuk van een roman) van J. Gans, getiteld ‘Mette’; het proza heeft de zakelijkheid van een rapport en den humor van een op afstand bezien ‘geval’. Pierre H. Dubois wijdt een boeiende studie aan den schilder A.C. Willink. Het vervolg van het tooneelspel ‘De Automaten’ van Cola Debrot heeft de werkelijke speelschheid van een geest, die weet, waarmee hij speelt. Het doet verlangen naar meer. Poëzie van Ed. Hoornik, Gerrit Achterberg, de ‘sterren’-parade bovengenoemd, Maurice Gilliams, Bertus Aafjes, Gerard den Brabander, Jac. van Hattum, Eric van der Steen.

A. van Rantwijk maakt in de rubriek ‘Pêle Mêle’ eenige critische opmerkingen over een verkeerde soort neutraliteit; de ‘neutralitis mentalis’.

M.t.B.