Briefwisseling Menno ter Braak - Felix Augustin
Menno ter Braak
aan
Felix Augustin (Berlijn)
Rotterdam, 19 november 1932
Rotterdam, 19 november 1932
Zeer geachte Heer Augustin
Hoewel Uw vertalingen mij niet door persoonlijke kennisneming bekend zijn, heb ik ze van hooren zeggen in mijn geheugen; trouwens, dat mijn vriend Roelants U de vertaling van zijn roman heeft toevertrouwd, zegt voldoende. In principe zou ik dus gaarne nader overleg met U plegen omtrent een mogelijke vertaling van een mijner werken. ‘Het Carnaval der Burgers’ is echter reeds in het Duitsch vertaald, hoewel ik tot op heden nog geen uitgever heb gevonden; de vertaler, Albert Vigoleis Thelen, deed het werk voor zijn pleizier, dus onafhankelijk van de mogelijkheid van uitgave, waartoe ik nog maar weinig pogingen heb gedaan. ‘Démasqué der Schoonheid’ lijkt mij minder geschikt voor vertaling, omdat het te zeer op hollandsche toestanden en namen is geschreven. Ik zou echter bijzonder graag mijn roman ‘Hampton Court’ vertaald zien; ik zelf beschouw het als een on-hollandsch boek, waarvoor ik nog ten volle in kan staan. Mijn nieuwe roman, ‘Dr. Dumay verliest...’, verschijnt pas het volgend jaar bij Nijgh & van Ditmar, zoodat ik U dienomtrent nog geen voorstel zou kunnen doen.
Ik zal U dezer dagen door Nijgh & van Ditmar exemplaren laten toezenden van ‘Démasqué der Schoonheid’ en ‘Hampton Court’. (Het ‘Carnaval’ is momenteel uitverkocht en wordt pas volgend jaar herdrukt): gaarne hoor ik dan na lezing nader van U. Mocht U mij bovendien eenig advies kunnen geven inzake de uitgave van het ‘Carnaval’, dan zoudt U mij zeer verplichten.
Inmiddels, met de meeste hoogachting,
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum