Briefwisseling Menno ter Braak - J.A. Bletz
J.A. Bletz
aan
Menno ter Braak
[voor 27 juni 1925]
Waarde Collega!
Vermoedelijk heb je evenals ik in de ‘Vrije Bladen’ een Fransch versje aangetroffen, dat vertaald moet worden. Daar ik me tot dit versje en werk nogal aangetrokken voelde heb ik me hieraan gewaagd. Echter heb ik enkele moeilijkheden die ik aan jou, als lid van een cum laude-familie ter oplossing wou voorleggen. Beteekent nl. de naam Iblis iets? Evenals bij de inktvisscherij heb ik me ook nu tot Larousse Illustré gewend, doch deze weet het ook niet. Is het wellicht een personage uit jullie modernistische poppenwinkel van clowns, rebellen en vazallen? Als 't niets beteekent laat ik het in mijn vertaling weg. Ik schrijf je het concept daarvan ter keerzijde - je ziet het geheel is ver-Amsterdamscht, noodzakelijk, volgens mij, in dit geval. Van 't Duitsche vers, kan ik met geen mogelijkheid de syntaxis der eerste regels vatten, jij wel? ‘Tierendes’ lijkt me een onverantwoordelijke drukfout voor ‘frierendes’. Overigens beroerde dingen, die drukfouten. Zoo denk ik dat je wegens de langdurige dramatiek van de ‘trein’ wel niet het Nachtfeest in Blaricum zult meemaken. De uitnoodiging is mij te Scholtiaans gesteld: ik vrees het feest ook.
Gaarne zal ik je licht onder de Eibergensche korenmaten zien uitschijnen,
m. vr. gr.
J.A. Bl.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum