Menno ter Braak
aan
Johan Brouwer
Den Haag, 6 maart 1937
Den Haag, 6 Maart 37
Kraaienlaan 36
Zeer geachte Heer Brouwer
Uw briefje van gisteren heeft mij zeer verbaasd en pijnlijk teleurgesteld. Het is mij volkomen onbegrijpelijk, waarom U niet op de zeer serieus gestelde en overdonderend gedocumenteerde beschuldigingen van De Jong wilt ingaan en waarom U zich terugtrekt achter een volkomen fictief argument, n.l. de gemankeerde gelegenheid om in hetzelfde nummer te antwoorden. (Ik meen, dat ik U kan garandeer- en, dat de redactie van Gr. Ned. U alle gelegenheid om te antwoorden zou geven, indien U dat verlangde, en indien U dat prefereerde boven repliek in een dagblad). U zegt, dat het U onverschillig is, hoe ‘men’ dit zwijgen uitlegt. Onder deze ‘men’ schijnt U dus ook te begrijpen de menschen, die Uw persoonlijkheid en vooral Uw houding in het Spaansche conflict tot dusverre hoog gewaardeerd hebben, en waartoe ik zelf mij reken, want U bepaart mij, zelfs in dit persoonlijk schrijven, ook de geringste explicatie omtrent deze beschuldiging van ordinaire valschmunterij ten gunste van paters en nonnen, en andere artikelen, waarvan De Maasbode meer verstand heeft dan ik. Als Ribeiro deze wonderlijke verdraaiing van zijn tekst heeft bevolen of gesanctioneerd, heeft ‘men’ m.i. recht dat tot in details te weten; door te zwijgen blameert U niet alleen Uzelf (waartoe U het volste recht hebt), maar ook Ribeiro (waartoe U niet het recht hebt). Wanneer ‘men’ (inbegrepen ik) uit Uw zwijgen de conclusie trekt, dat U Ribeiro hebt vervalscht om geen ‘aanstoot te geven’ aan de benepenste roomsche mentaliteit hier te lande, geven de feiten ‘men’ (mij) gelijk.
Ik zou op dit alles niet nogmaals zijn ingegaan, als ik niet een consequentie uit deze questie moest trekken. Ik heb n.l. met U zitting genomen in het Comité tot Ve[r]breiding van Spaansche Cultuur. Wanneer U aan uw standpunt, inhoudend dat U noch aan ‘men’, noch aan de leden van dat Comité een explicatie schuldig bent, vasthoudt, zal ik mij uit dit Comité terugtrekken. Het lijkt mij n.l. van het grootste belang, juist in deze omstandigheden, dat inlichtingen over Spanje niet worden verstrekt door een Comité, waarvan ‘men’ terecht kan zeggen, dat er tekstmanipulatoren in vertegenwoordigd zijn; zoodat ‘men’ op grond daarvan zich het recht zal aanmatigen, aan informaties van die zijde te twijfelen.
Mijn gedragslijn zal dus de volgende zijn. Als ik van U geen bericht heb voor dinsdag a.s., dat U Uw houding wijzigt, zal ik aan het A.N.P. de simpele mededeeling afgeven, dat ik mij uit het comité terugtrek; zonder verdere toelichting, de groote ‘men’ heeft hiermee m.i. inderdaad niets te maken. Alleen voel ik mij verplicht om den voorzitter en den heer Semprun zoo beknopt mogelijk in een zuiver particulier schrijven te laten weten, welke mijn motieven zijn; ik zal op het particuliere van die toelichting den nadruk leggen.
hoogachtend,
Doorslag onbekende bezorger: particuliere collectie
Origineel: ?